Spectrum (zaterdagbijlage Wegener-dagbladen), 23 juli 2011
In ontwikkelingslanden neemt het aantal armen met overgewicht schrikbarend toe. De gezondheidszorg is daar niet op toegerust. De gevolgen kunnen even dramatisch zijn als die van de aids-epidemie.
De dakloze Orina slijt haar dagen op een pleintje in de Filippijnse hoofdstad Manilla. Vanaf haar bankje kijkt ze uit op de ingang van de Binondo-kerk. Achter haar rug ligt de plaatselijke McDonalds. Van kerkgangers krijgt ze af en toe een aalmoes. Uit de afvalbak van McDonalds haalt ze haar dagelijkse portie kipnuggets en friet. Eén ding valt onmiddellijk op aan Orina: de straatarme vrouw is moddervet.
Een zwerfster met obesitas? Dat lijkt een paradox, maar dat is het niet. Want in ontwikkelingslanden neemt het aantal dikke mensen in onrustbarend tempo toe. Niet alleen de rijken worden zwaarder, maar ook de armsten, zoals Orina.
Over één ding mag geen misverstand bestaan: in arme landen is ondergewicht nog altijd een veel hardnekkiger probleem dan overgewicht. In India is bijna de helft van de kinderen onder de vijf ondervoed. In de Filippijnen is dat een derde, in Afrika een kwart. Maar tegelijkertijd groeit in Azië en Afrika het aantal mensen dat te zwaar is. Onderzoekers zien dat het aantal zwaarlijvigen in alle lagen van de bevolking toeneemt. Maar opmerkelijk genoeg is de stijging het sterkst onder de armsten, vooral in de steden. Inmiddels lijdt één op de vijf arme Afrikaanse stadsbewoners aan overgewicht. Dat is dubbel zo veel als tien jaar gelden. Vooral bij vrouwen met een laag inkomen en weinig opleiding vliegen de kilo’s er aan.
Armoedeprobleem
“Ook in Azië en Afrika wordt obesitas een armoedeprobleem.” Dat zegt Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Zwaarlijvigheid was ooit een teken van welstand: wie niet hoefde te werken en te bewegen, werd dik. In Amerika en Europa is overgewicht inmiddels vooral een probleem van de lagere sociale klassen. En dat geldt nu ook voor ontwikkelingslanden.“
Neem Charity Chingwo uit de sloppenwijk Ndirande in Malawi, een straatarm land in het zuiden van Afrika. De 34-jarige Charity zucht letterlijk onder haar gewicht. Een jaar geleden verloor ze haar man en sindsdien zorgt in haar eentje voor twee tienerzoons. Ze heeft geen werk en kan met moeite de eindjes aan elkaar knopen. “Als kind was ik dun”, zegt Charity. “Maar na mijn huwelijk begon ik te groeien.” Charity meent dat dik zijn ‘in de familie zit´. Maar haar moeder en vriendinnen weten wel beter: Charity beweegt nauwelijks. Sinds ze in de stad woont, brengt ze grote delen van de dag zittend in haar huisje door.
Daarmee staat Charity symbool voor de onderliggende oorzaak van het toenemende overgewicht in arme landen: de razendsnelle verstedelijking. In Afrika en Azië verhuizen mensen in groten getale van het platteland naar de steden. Daar komen ze meestal terecht in dichtbebouwde sloppenwijken. “De trek naar de stad verandert het leefpatroon”, zegt Jaap Seidell. “Mensen hebben geen werk en bewegen weinig. Ze leven van goedkoop straatvoedsel vol zoet, vet en zout. Fastfood is er spotgoedkoop. Veel mensen koken niet meer thuis, want daarvoor heb je een haardvuur en hout nodig. Het is goedkoper om een gefrituurde snack te halen op straat. Dat is allemaal ongezond.”
In het Indiase New Dehli eet 70 procent van de mensen fastfood omdat het zo ontzettend goedkoop is, weet Seidell. In Brazilië, zo blijkt uit onderzoek van landbouworganisatie FAO, zijn bewerkte meel- en vleesproducten, zoetigheden en frisdrank de meest gegeten voedingswaren in arme stadswijken.
De verstedelijking gaat hard. Op de Filippijnen woonde dertig jaar geleden nog maar 37 procent van de mensen in de stad. Binnenkort is dat 70 procent. In Malawi, nu nog een van de minst verstedelijkte landen van Afrika, verdubbelde het aantal stadsbewoners in twintig jaar tijd.
Tijdbom
Orina ligt ogenschijnlijk ontspannen op haar bankje. Ogenschijnlijk, want Orina kan nog maar amper lopen. Haar benen willen niet meer en ze is doorlopend moe. Mensen met overgewicht zijn niet alleen minder mobiel, ze zijn ook vatbaarder voor chronische ziekten als diabetes, hartklachten en een hoge bloeddruk. In arme landen neemt het aantal patiënten met deze aandoeningen razendsnel toe. Maar de zwakke gezondheidszorgsystemen zijn daar helemaal niet op toegerust. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO gaan ontwikkelingslanden gebukt onder een ´dubbele ziektelast´: terwijl ze strijden tegen hardnekkig ondergewicht en infectieziekten, groeit het aantal mensen met overgewichtsziekten. Overgewicht en ondergewicht komen naast elkaar voor in hetzelfde land, dezelfde wijk en soms zelfs in hetzelfde gezin.
Obesitas legt een tijdbom onder ontwikkelingslanden. Volgens Jaap Seidell zal het de komende decennia een ware ramp veroorzaken. Vooral de snelle groei van het aantal armen met diabetes wordt een drama, zegt Seidell: “Ik ken een dorp in Bangladesh waar twintig procent van de volwassenen diabetes heeft. In ons land is daar goed mee te leven. Maar in dat dorp is amper insuline. Mensen worden niet behandeld. Dat leidt tot voetamputaties, chronische nierklachten en blindheid. Mensen kunnen niet meer werken en overlijden vaak binnen korte tijd. Gezinnen verliezen een kostwinner. Dat is voor huishoudens een economische ramp, die vergelijkbaar is met de gevolgen van de aids-epidemie in Afrika.”
Een eenvoudige oplossing is er niet. Al was het maar omdat veel mensen hun overgewicht nauwelijks als een probleem ervaren: in arme landen is een stevig figuur nog altijd een teken van welstand en status. Ook de politiek voelt nog nauwelijks de urgentie. De aandacht gaat nog volop naar het bestrijden van honger en infectieziekten, niet naar het tegengaan van chronische ‘welvaartszieken’.
“Preventie is van groot belang”, zegt Jaap Seidell. “Je moet daarbij zo vroeg mogelijk beginnen. Het liefst bij moeders, die voorlichting moeten krijgen over het belang van borstvoeding en gezonde voeding voor hun kind. “ Tegelijkertijd is er volgens Seidell ‘een revolutie nodig ‘in de gezondheidszorg in arme landen. “Je moet daar artsen hebben die weten hoe je ziekten als diabetes opspoort en behandeld. Die zijn er nu te weinig.”
Charity Chingwe kan zich niet herinneren dat ze ooit voorlichting over voeding heeft gehad. Maar inmiddels is ze haar dikke lichaam meer dan zat: “Malawianen vinden het mooi wanneer een vrouw een beetje zwaar is. Maar zo zwaar als ik ben, dat is ook weer niet de bedoeling. Ik kan niet rennen, ik kan niet knielen en ik kan niet bukken om kleren te wassen. Ik zie er tegenop om naar de winkel te gaan voor een pak suiker. Dat kost me te veel inspanning.” Ze is vastbesloten om dunner te worden. Maar hoe ze dat moet aanpakken, daarvan heeft ze vooralsnog geen idee.