LinkedIn, 4 juni 2017
Mag je na een gruwelijke aanslag de cijfers over terrorisme in Europa relativeren? Of moet je dan juist extra alarm slaan? Drie nieuwe vragen om deze discussie een duw te geven.
Het maakte nogal wat los, de brief van Ralf Bodelier aan onze 18-jarige dochter Emma. De aanslag in Manchester was net geweest, de media stonden er nog bol van, en Ralf schreef dat het terrorisme in Europa flink was gedaald: in 1977, het jaar dat hij 18 was, was het veel gevaarlijker in Europa dan nu.
Uit de massale bijval voor de brief stegen prompt een aantal onweerswolken op. Dat had Ralf niet mogen zeggen, vonden sommigen. “Vertel dat maar tegen de ouders die hun kinderen hebben verloren”, tweette er een. “Is het leed dan minder erg?” vroeg een ander. En Volkskrant-columniste Elma Drayer hoopte dat ‘duiders’ zoals Ralf eindelijk eens hun mond houden – “al was het maar uit respect voor de nabestaanden”.
Achterste poten
Die weerstand intrigeert me. Waarom staan mensen op hun achterste poten wanneer ze in de overkill aan drama in het nieuws een relativerende boodschap horen? Het geeft mij juist hoop en moed. En dat niet alleen: ik vind het belangrijk dat mensen zaken als armoede en geweld in perspectief plaatsen. Zodat ze, bijvoorbeeld, niet nodeloos angstig worden en hun heil zoeken bij blondgelokte politici die het land op slot willen gooien.
En daar wringt het. Want ik ken een aantal critici van Ralfs brief goed genoeg om zeker te weten dat zij dat laatste ook pertinent niet willen. Waarom staan we dan zo lijnrecht tegenover elkaar? Staan we dat wel? Laat ik om te beginnen de onweerswolken eens onder de loep nemen:
1. De cijfers kloppen niet
Wolk 1 gaat over de cijfers: het kan niet waar zijn dat geweld en terreurdreiging zijn afgenomen. De cijfers kloppen niet. Deze groep vindt bijvoorbeeld dat we het terrorisme van de RAF, IRA en ETA niet mogen vergelijken met IS vandaag. Ze rekenen alles nog eens door en constateren dat er nu heus meer dreiging is dan toen.
2. Het kan weer slechter gaan
Wolk 2 betwist de cijfers niet, maar wijst op andere problemen en toekomstig gevaar. Wie garandeert ons dat de jihadisten komende tijd niet veel heviger zullen toeslaan? Het geweld mag dan minder zijn geworden, wereldwijd zijn autocraten in opmars. En wat te denken van de klimaatverandering, waardoor alle crises alleen maar erger zullen worden?
3. Dit kun je niet maken
De derde wolk vind ik de meest interessant: je kunt het niet máken om te zeggen dat er minder terreur is dan vroeger. Daarmee bagatelliseer je het leed van de slachtoffers. Wat schiet de familie van een omgekomen tiener ermee op dat het terrorisme daalt? Is hun ellende nu minder groot? De aanslag relativeren is ongepast.
Zo staan ‘relativeerders’ en ‘alameerders’ tegenover elkaar en de twain shall never meet. Althans, zo lijkt het. Terwijl ik de wolkjes uitpluis valt me op dat de discussie – voor zover je daar bij Twitter over kan spreken – bedroevend weinig verder komt. Er wordt soms nog wat met cijfers gegooid. Gedane zetten worden herhaald. Dat is het wel zo’n beetje.
Nieuwe vragen
Kunnen we het gesprek tussen ‘relativeerders’ en ‘alarmeerders’ verder trekken? Niet omdat we het per se eens moeten worden. Maar omdat ik denk dat er een verhaal ónder zit, waar we het eigenlijk over moeten hebben. Ik doe een poging, met drie nieuwe vragen:
1. Waarom is het belangrijk om te zeggen dat de dreiging van geweld vandaag groter of juist minder groot is dan dertig jaar geleden?
2. Wat zou er gebeuren wanneer we stoppen met de alarmbel luiden? Zou onze aandacht verslappen en zou niemand zich dan meer bekommeren om zaken als armoede, veiligheid en klimaat?
3. Hoe kunnen we relativerende geluiden combineren met compassie voor slachtoffers? Hoe voorkomen we dat relativeren synoniem wordt voor ‘harteloos’ en alarmeren voor ‘meelevend’?
Alvast hartelijk dank voor het verder denken.