Vice Versa Online, 11 december 2015. Illustratie: Machteld de Jong
Hoe kun je je inzetten voor kinderen in ontwikkelingslanden die het moeten stellen zonder goede ouderlijke zorg? Daarover schreef ik een praktische gids, Kinderen zonder ‘thuis’, die deze verscheen bij het Better Care Netwerk Netherlands. Maar tijdens het schrijven plaatste mijn dochter van 16 me voor een lastig dilemma.
Kinderen opvoeden betekent keuzes maken en eindeloos twijfelen of die keuze wel de juiste is. Wat doe bijvoorbeeld wanneer je 16-jarige dochter vrijwilliger wil worden in een weeshuis? Die vraag diende zich dit voorjaar aan toen ik met man en dochter een tijdje in Malawi woonde. Met rode konen kwam dochterlief op een dag thuis: ze ging vrijwilligerswerk doen in een weeshuis in de buurt. Samen met een vriendin, elke donderdag van half 4 tot half 6. Vandaag waren ze er gaan kijken: “Zóóó schattig!”
De ironie wil dat ik op dat moment, in opdracht van het Better Care Network Netherlands, een gids schreef over kinderen in ontwikkelingslanden zonder veilig thuis. Bedoeld voor particuliere initiatieven, vrijwilligers en donateurs die zich voor hen inzetten. Want over deze kinderen bestaan nogal wat misverstanden. Bijvoorbeeld dat ze het beste af zijn in een tehuis. Dat is niet zo. Of dat in ‘weeshuizen’ vooral weeskinderen wonen. Ook dat is niet zo. Weeshuizen zijn niet schattig, ze zijn slecht voor de ontwikkeling van kinderen. De belangrijkste boodschap in het boek is dan ook: bouw geen ‘weeshuis’, doe er geen vrijwilligerswerk, maar zorg dat kinderen bij hun familie kunnen blijven.
En nu wil mijn eigen dochter in een weeshuis gaan werken. Wat te doen? Moet ik het haar regelrecht verbieden? Haar enthousiasme meteen smoren? Of moet ik haar zelf laten ervaren hoe het er is, zodat ze haar eigen conclusies kon trekken? Ik kies voor het laatste.
Dolenthousiast
Terwijl ik aan mijn Malawiaanse bureau het ene na het andere rapport lees over de schadelijke effecten van het opgroeien in weeshuizen, komt mijn dochter dolenthousiast thuis met filmpjes, foto’s en verhalen. Het tehuis wordt gerund door twee Westerlingen. De kinderen wonen in groepen van ongeveer dertig. Op de filmpjes zie ik ze verspreid in een lokaaltje op de grond zitten. Het lijkt op een crèche. Ik schrik ervan hoe klein ze zijn: tussen de twee maanden en de twee jaar, vertelt mijn dochter. Ik schrik nog meer als ze vertelt dat bijna alle kinderen nog een vader hebben. Maar, zo heeft ze gehoord: “in Malawi kunnen vaders niet voor zulke kleine kinderen zorgen.” Daarom brengen ze hen naar een weeshuis. Twee jaar laten komen ze hun kind weer ophalen. Of niet. Dan gaan ze naar een ander weeshuis, honderden kilometers verderop.
Mijn twijfel zwelt aan. Dit kinderhuis voldoet aan zo’n beetje alles wat volgens mijn eigen boekje niet in orde is: de opvang is grootschalig, met wisselde verzorgsters en hele jonge kinderen die gewoon nog familie hebben. Intussen krijgt mijn dochter vanzelf de eerste twijfels. De kinderen zijn wel érg aanhankelijk, vindt ze. Ze klampen zich aan haar benen zodra ze binnenkomt. Ze beginnen keihard te huilen wanneer ze ze op de grond zet. Zelfs een 16-jarige ziet dat dit geen normaal gedrag is voor kinderen van die leeftijd. Ze ziet steeds meer dingen die haar niet bevallen: “De leidsters hebben heel weinig tijd voor de kinderen. En ze zijn ook niet echt aardig voor ze.” En ze begint vragen te stellen: “Waarom wonen die kinderen niet gewoon bij een oma of tante?”
Bemoedigend
We zijn inmiddels weer in Nederland en ‘Kinderen zonder thuis’ is deze week verschenen. Het heeft geen gemakkelijke boodschap voor mensen die hun ziel en zaligheid leggen in een grootschalig ‘weeshuis’ in een ontwikkelingsland. Het heeft ook geen gemakkelijke boodschap voor meisjes van 16 die verzorgster willen worden in een kinderhuis. Maar bovenal heeft de gids een bemoedigend verhaal. Als particulier initiatief kun je, met lokale mensen en organisaties, veel betekenen voor kwetsbare kinderen in ontwikkelingslanden. Het boekje geeft uitleg, voorbeelden en tips.
En mijn dochter? Die is door haar ervaring als vrijwilliger heel wat wijzer geworden. Helaas deelt ze die wijsheid niet echt met haar Nederlandse vriendinnen. Ze vertelt iedereen die het wil horen vooral hoe ‘schattig’ de kindjes in het weeshuis waren. Een foto van haarzelf als poppenmoeder met zo’n kindje prijkt nog altijd op haar iphone. Heb ik er goed aan gedaan om haar daar vrijwilligerswerk te laten doen? Ik weet het nog steeds niet zeker.
Kinderen zonder ‘thuis’ is gratis te downloaden via www.bettercarenetwork.nl, of te bestellen via info@bettercarenetwork.nl