Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

Wat armoede met je doet

MyWorld magazine, oktober 2015

Armoede belast je brein. Daar zouden we veel meer rekening mee moeten houden in ontwikkelingsprojecten.

Grace Banda was een van de tachtig deelnemers aan het landbouwproject van onze stichting in Malawi. Ze was 44 jaar, zorgde in haar eentje voor drie kinderen en had een lapje grond waarop ze mais en tomaten verbouwde. Wanneer er voldoende regen viel, dan oogstte ze genoeg.

Dat was lang niet elk jaar het geval. Het landbouwproject zou haar een duw in de rug geven. Eens per week kreeg ze les van een landbouwvoorlichter. Hij liet haar zien hoe ze richels in de akker moesten maken. Hij leerde haar hoe je maiszaden het beste kunt poten. één voor één poot. En hij demonstreerde hoe ze organische mest kon maken van kippenstront.

De eerste keren zat Grace vooraan in de les. Maar na een paar weken kwam ze steeds minder vaak. Tijdens het volgende groeiseizoen maakte ze nog wel richels in de akker. Maar de maiszaadjes plantte ze toch weer op de oude manier. En kippenmest verzamelen, daar was ze niet aan begonnen. Wij stonden voor een raadsel. Waarom volgde Grace de adviezen niet op, terwijl het haar overduidelijk vooruit kon helpen?

Grace Banda is exemplarisch voor een fenomeen dat volop in de belangstelling staat in onderzoek naar armoede: de armsten doen niet altijd wat ogenschijnlijk het beste voor hen is. Ze verzuimen lessen, ze lenen teveel geld, ze nemen hun medicijnen niet elke dag en ze gebruiken geen muskiettennet. Hoe armer iemand is, hoe groter de kans dat hij beslissingen neemt die op termijn ongunstig voor hem uitpakken. Het jongste World Development Report van de Wereldbank, ‘Mind, Society and Behavior’ gaat uitgebreid in op dit fenomeen en de gevolgen ervan. ‘Verkeerde’ keuzes houden armoede in stand of maken deze zelfs erger. Mensen als Grace zullen opnieuw onvoldoende oogsten. Ze zullen moeite blijven houden met het betalen van schoolgeld voor hun kinderen. Zo schuift de armoede door naar de volgende generatie.

Wie niet beter weet, heeft al snel een verklaring klaar: de armsten hebben gebrek aan kennis. Of ze zijn lui. Of erger nog: het is domheid of onwil. Volgens het World Development Rapport ligt het antwoord echter veel dichter bij huis: het is de armoede zélf die dit soort ogenschijnlijk onlogische gedrag verklaart. Armoede heeft effect op je brein en de keuzes die je maakt. Het wetenschappelijke bewijs daarvoor groeit met de dag. En dat zou de kijk op armoedebestrijding en het opzetten van ontwikkelingsprojecten wel eens grondig kunnen veranderen.

Naar de film
Het begint echter met het onderzoeken en begrijpen van het fenomeen. Dat doet sociaal psycholoog Arnoud Plantinga, promovendus aan de universiteit van Tilburg. Hij analyseert welke afwegingen mensen maken wanneer ze financiële beslissingen nemen. Plantinga: “We testen dit nu via een online panel van arme en rijke mensen in Amerika. Stel dat er een leuke film draait voor 9 euro. Ga je er heen? Een rijk iemand denkt misschien: zal ik naar de film of zal ik gaan uit eten? Een arm iemand denkt: als ik naar die film ga, heb ik dan nog wel genoeg voor het eten? Dat zijn moeilijkere afwegingen. Mensen in armoede moeten de hele dag door dit soort keuzes maken. Dat kost veel energie. En dat verkleint je mentale bandbreedte.”

De term ‘mentale bandbreedte’ werd populair gemaakt in het boek ‘Schaarste’ van Sendil Mullainathan en Eldar Shafir, hoogleraren economie en psychologie in Princeton. Mentale bandbreedte is de capaciteit die je hebt om na te denken en beslissingen te nemen. Armoede, zeggen Mullainathan en Shafir, verkleint je bandbreedte en leidt tot tunnelvisie. Alle aandacht en energie gaat naar het hier en nu, naar wat onmiddellijk nodig is. Het eten voor vandaag. De zieke echtgenoot. Ingewikkelde beslissingen nemen en nadenken over de lange termijn wordt moeilijk. Het schoolgeld betalen? De baby laten vaccineren? Morgen misschien.

Met karakter of intelligentie heeft dat weinig te maken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek bij suikerrietboeren in India. Hun rijkdom en armoede schommelt door het jaar heen. Net voor de oogst zijn ze relatief arm, net na de oogst zijn relatief welvarend. De boeren maakten op twee momenten een IQ-test. In ‘rijke’ omstandigheden scoorden dezelfde boeren zo’n 10 IQ-punten hoger. Evenmin zijn de effecten typerend voor armen in ontwikkelingslanden: het onderzoek van Plantinga richt zich op armen in de Westerse wereld. De manier waarop het uitpakt, verschilt lokaal, zegt Plantinga. Maar de onderliggende patronen zijn hetzelfde. Onderzoekers Mullainathan en Shafir betogen zelfs dat de patronen zich voordoen bij allerlei vormen van schaarste. Niet alleen gebrek aan geld, maar bijvoorbeeld ook gebrek aan tijd verkleint je mentale bandbreedte. De overbezette manager uit Rotterdam met een moordende deadline, of de arme boerin uit Malawi die geen eten in huis heeft: allebei snauwen ze op hun kinderen, vergeten ze hun ziekenhuisafspraak en kunnen ze hun aandacht niet bij een vergadering houden.

Herkenbaar
Herkenbaar, zo blijkt uit een rondgang op MyWorld, een platform voor mensen met kleinschalige projecten in ontwikkelingslanden. Herman Erdsieck van MamboViewPoint woont en werkt in Tanzania en ziet hoezeer mensen gespitst zijn op het hier en nu: “Ze halen liever water uit de sloot dan te betalen voor schoon water uit de pomp, ook al weten ze daar je daar ziek van wordt. Ze hebben het geld niet of hebben andere prioriteiten,  bijvoorbeeld omdat een familielid ziek is.” Hans Heijstek merkte dat deelnemers aan bedrijfprogramma’s niet toekwamen aan rapporteren. “In Kenia kostte het ondernemers moeite om basisgegevens over hun bedrijf te presenteren. In Burundi lukte het helemaal niet om bruikbare informatie te krijgen. Bij bezoeken moesten we vaststellen wat de resultaten waren.” En Gerard Vossen, die jarenlang samenwerkte met aardappelboeren in Congo, merkte dat de boeren nauwelijks risico’s durfden te nemen. “Met goede bemesting kunnen ze de opbrengst verviervoudigen. Dat willen ze alleen doen als ze kunstmest op krediet krijgen. Als je zo gefocust bent op vandaag , durf je geen investering te doen voor de toekomst, ook al geeft het vrijwel zeker een goed rendement.”

Hoe herkenbaar ook, opmerkelijk genoeg houden nog maar weinig ontwikkelingsorganisaties er bewust rekening mee. Ook het World Development Report constateert dat de nieuwste inzichten over de invloed van armoede op het brein nog nauwelijks de weg hebben gevonden naar de praktijk. En dat is een gemiste kans, want onvoldoende oog voor psychologische factor kan een ontwikkelingsproject behoorlijk frustreren. Of, positiever geformuleerd, wanneer je het wel doet, dan valt er een flinke winst te boeken.

Dat merkte ontwikkelingseconoom Luuk van Kempen van de Radboud Universiteit in Nijmegen, die als onderzoeker betrokken was bij een gezondheidsprogramma in Rwanda. “Het ging om het bestrijden van malaria. We besloten om lokale malariateams te maken van onbetaalde vrijwilligers. Ze moesten twee keer per maand vergaderen, elke maand een kleine rapportage schrijven en een keer per kwartaal een grote.” Het leek een redelijke eis, maar al snel bleek dat de groepen niet goed functioneerden: de absentie was hoog en de rapportages bleven achter. “Achteraf gezien hielden we te weinig rekening met de mentale belasting die het met zich meebracht”, zegt van Kempen. “Want wij waren niet de enige. In de regio waren ook hiv/aids clubs, informele spaargroepen, verzoeningsgroepen voor overledenen van de genocide en ga zo maar door. De mensen moesten een individuele afweging maken: wat levert het me op als ik aan de nieuwe groep meedoe? Wat moet ik laten schieten? Mis ik iets als ik dit aan me voorbij laat gaan? Het vergrootte de toch al hoge mentale belasting.”

Organisaties moeten vooraf goed nadenken wat ze van de lokale bevolking vragen, zegt Van Kempen. “Ik ben niet tegen participatie. Maar we moeten het selectiever inzetten. Dat geldt ook in kleinschalige ontwikkelingsprojecten. Vaak wordt er vanuit het project gedacht: de school, de waterput. Daaromheen wordt dan een groep opgezet. Maar je kunt ook kijken of je kan aansluiten bij een bestaande groep, bijvoorbeeld een dorpsraad.”

Boekhouden
Daarmee geeft Van Kempen een eerste antwoord op de vraag hoe je een scheut psychologie in je project kunt gieten. Een eerste stap is rekening houden met de mentale bandbreedte van mensen die het project moeten dragen. “Zorg dat het project hen niet nodeloos belast”, zegt Van Kempen: “Moeten ze elke maand rapporteren? Ook wanneer het net oogsttijd is? Daar kun je over nadenken.”

En hou het zo simpel mogelijk, vult onderzoeker Arnoud Plantinga aan. “Mensen hebben al zo veel aan hun hoofd. Eén formulier invullen kan de drempel om ergens aan mee te doen al te hoog maken. Hoe eenvoudiger het is voor mensen om een keuze te maken, hoe beter. Wil je ouders bijvoorbeeld helpen om het schoolgeld te betalen, zorg dan ze dan ze automatisch kunnen sparen.” ‘Keep it simple’ geldt ook voor voorlichting en instructies. In Colombia experimenteerde een organisatie met een cursus boekhouden voor onderneemsters, gebaseerd op eenvoudige praktijktips. Een tip was om de winst voor het bedrijf aan één kant van hun beha te bewaren, en het leefgeld voor het gezin aan

Vervolgens is het zaak om uit te testen wat werkt en wat niet. Zo probeerde een organisatie in Kenia mensen te bewegen om drinkwater uit de pomp te ontsmetten met een druppel chlorine. Ze deden dat eerst met meer uitleg en informatie. Daarna met kortingsbonnen voor chlorine in de winkel. Het hielp allemaal niet: mensen bleven water drinken uit vieze emmers. Het probleem zat ‘m in de tocht naar de winkel: dat was teveel gedoe. De organisatie plaatste daarop gratis dispensers naast de pomp, waarmee mensen een onmiddellijk druppel in de emmer konden laten vallen. Nu werkte het wel. In een ander project testten onderzoekers het effect van herinnerings-sms-jes aan aidspatiënten in Kenia. Dat moest hen helpen om aan hun pillen te denken. Maar hoe vaak moet je zo’n sms-je sturen? Een keer per week bleek het beste te werken. Bij deze patiënten steeg het medicijngebruik met 13 procent. In de groep die elke dag een herinneringsbericht kreeg, was het effect verwaarloosbaar.

Ten slotte is timing belangrijk. Dat geldt in het bijzonder bij projecten voor mensen die door het jaar heen grote schommelingen hebben in hun inkomen, zoals boeren. Een ontwikkelingsorganisatie in Kenia speelde daarop in. Ze vroegen boeren net na de oogst of ze alvast de kunstmest voor volgend seizoen wilden kopen. In de dorpen waar boeren dit aanbod kregen, steeg het kunstmestgebruik van 26 naar 43 procent.

De tips brengen me terug naar Grace Banda in Malawi. Tijdens de evaluatie van het project werd duidelijk waarom ze was afgehaakt. Ze vond de instructies van de landbouwvoorlichter nogal ingewikkeld. De nieuwe manier van zaden planten had ze niet aangedurfd: stel dat het toch niet zou werken? En het zelf maken van organische kippenmest kostte haar domweg teveel tijd. Een volgende keer gaan we het anders aanpakken. Beter getimed. Simpeler. En minder belastend voor de bandbreedte.

Verder lezen

  • World Development Report 2015. Mind, Society and Behavior. www.worldbank.org/en/publication/wdr2015
  • Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir: Schaarste: hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. www.mavenpublishing.nl/boeken/schaarste
  • Wat werkt en wat niet? J-PAL Poverty Action Lab test het uit met gerandomiseerd onderzoek. www. povertyactionlab.org

Nu delen: