Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

NGO’s, vertel een verhaal over corruptie

Vice Versa Online, 10 maart 2016

Vraag een doorsnee groep mensen hoe het komt dat ontwikkelingslanden arm zijn en de kans is groot dat ‘corruptie’ hoog op hun lijstje van spontante antwoorden staat. ‘Gebrek aan goed beleid en bestuur’ wordt in Nederlandse onderzoeken het vaakst genoemd als oorzaak van armoede . In België denkt bijna 85% dat armoede komt door ‘corruptie en slecht bestuur’ . Enquêtes in andere Europese landen wijzen in een vergelijkbare richting: mensen associëren ontwikkelingslanden haast onmiddellijk met slecht leiderschap.

Dit blijft niet zonder gevolgen voor hun beeld van ontwikkelingssamenwerking. In Frankrijk denkt 66% dat ‘de meeste ontwikkelingshulp wordt verspild als gevolg van corruptie’ . En 60% van de Britten onderschrijft de stelling dat ‘corruptie bij overheden in arme landen het zinloos maakt om geld te doneren’ . Ook in ons eigen land laten opeenvolgende draagvlakonderzoeken zien dat steeds meer mensen twijfelen of het geld wel goed terecht komt.

Het publiek is, kortom, overtuigd dat veel ontwikkelingsgeld in verkeerde zakken belandt. Dat beeld krijgen ze niet via ontwikkelingsorganisaties, maar via de nieuwsmedia. Afgelopen jaar onderzocht ik honderden Nederlandse, Vlaamse en Britse krantenartikelen over armoede in de wereld. Meer dan een kwart van de stukken gebruikte een ‘slecht bestuur’ frame. Dit frame associeert armoede met zelfzuchtige leiders, lokale conflicten, corruptie of falend bestuur. Zulke artikelen suggereren dat we de oorzaak van armoede in ontwikkelingslanden zélf moeten zoeken en dat de schuld bij lokale overheden ligt. Voor het publiek is het niet moeilijk om vervolgens de link met ontwikkelingshulp te leggen: wanneer het ginds wemelt van de onbetrouwbare leiders, dan zal ons geld wel bij deze graaiers blijven hangen.

Grote zorgen
De perceptie van ‘hulpgeld verdwijnt door corruptie’ zou NGO’s grote zorgen moeten baren. Ten eerste omdat het hun imago en geloofwaardigheid aantast. Ten tweede omdat het mensen een gemakkelijk excuus geeft om niet te doneren. En ten derde, het meest belangrijke, omdat het simpelweg niet waar is. Zeker, corruptie in ontwikkelingslanden is een groot probleem en ontwikkelingsprojecten zijn niet immuun voor misbruik van geld. Maar de vooronderstelling dat ‘het meeste hulpgeld wordt verspild’ is ongegrond. Betrouwbare cijfers zijn moeilijk te krijgen. Maar enkele jaren geleden maakten zes donorlanden een serieuze schatting van de hoeveelheid hulpgeld die ze hadden verloren door corruptie en fraude. Het varieerde van 0,006 tot 0,16 procent. Zelfs wanneer dat een onderschatting zou zijn met een factor 10, dan zou het verlies gemiddeld zo’n 8 procent van het budget zijn .
Daar komen vele voorbeelden bij van hoe ontwikkelingssamenwerking wordt ingezet om bestuur te verbeteren, rechtssystemen te herstellen en instituties op te bouwen. Zo leverde ontwikkelingsgeld een enorme bijdrage aan het herstelrecht in Rwanda na de genocide. In Mozambique, Ghana en vele andere landen worden mensen door NGO’s getraind om de uitgaven van hun eigen overheden te controleren. En in diverse landen informeren gesponsorde radiostations hun luisteraars over hun rechten en over ongeregeldheden in de publieke dienstverlening.

Pink-Elephant-389x250Olifant in de kamer
Ik zou dan ook verwachten dat ontwikkelingsorganisaties stevig ten strijde trekken tegen de ‘corruptiebeeldvorming’ die hun werk besmet. Niets is echter minder waar. In de massamedia reageren ze met een oorverdovende stilte. Corruptie is de olifant in de kamer. En praten over de olifant betekent dat je mensen laat denken aan de olifant. Denk aan de beroemde uitspraak van Nixon tijdens het Watergate-schandaal: ‘I’m not a crook’. Dat herinnerde iedereen aan het feit dat hij wel degelijk een oplichter was. Ontwikkelingsorganisaties lijken overtuigd dat praten over corruptie mensen alleen maar sterkt in hun idee dat het meeste hulpgeld wordt verspild. En daar werf je geen donateurs mee.

Die strategie is begrijpelijk, maar hij faalt ook hopeloos. Door de jaren heen is de perceptie van verspilling van hulpgeld alleen maar sterker geworden. De olifant is gegroeid en hij verdwijnt niet door te doen alsof hij niet bestaat.

Misschien hopen NGO’s dat de nieuwsmedia op een dag de koers zullen verleggen. Dat kranten en documentairemakers vaker positieve voorbeelden zullen laten zien. Vergeet dat maar. De media zijn vooral geïnteresseerd in zaken die fout gaan. In mijn onderzoek zag ik dat twee derde van de berichten over ontwikkelingslanden een negatieve ‘tone of voice’ had: ze belichtten problemen in plaats van positieve ontwikkelingen. In artikelen met een slecht bestuur frame was het aandeel negatieve verhalen bijna 85%. Niet meer dan 6% van deze verhalen benoemde positieve trends en voorbeelden verantwoordelijk leiderschap. Het verhaal van ‘slecht bestuur’, kortom, wordt zelden gecounterd.

De vraag is vervolgens hoe het grote publiek dan te weten zou moeten komen dat hun percepties van verspilling van hulpgeld waarschijnlijk schromelijk overdreven zijn. Hoe moeten ze weten dat de werkelijkheid genuanceerder is dan de media hen laat geloven? Ze lezen het niet in de krant. Ze zien het niet op televisie. En ze horen het niet van ontwikkelingsorganisaties.

Praat over de olifant
Ontwikkelingsorganisaties moeten praten over de olifant in de kamer. Ze moeten een ‘counter-narrative’ hebben over corruptie en ontwikkelingsgeld. Op hun websites, op sociale media, in kranten en op televisie. Hier zijn vier bouwstenen voor zo’n verhaal. Ten eerste, erken dat corruptie een probleem is en dat het jou net zozeer zorgen baart als je publiek. Beweer nooit dat het niet gebeurt in jouw organisatie: mensen zijn niet gek. Bovendien krijg je de bal keihard terug zodra een slimme journalist op onderzoek uitgaat om het tegendeel te bewijzen. Ten tweede, zet cijfers over weglekken van hulpgeld in perspectief. Geef schattingen op basis van gedegen onderzoek en ontkracht de vooronderstelling dat ‘het meeste hulpgeld wordt verspild’.

Ten derde, geef context. Leg uit hoe corruptie is verbonden met armoede en zwakke instituties. Betrek het publiek in reële dilemma’s die ermee gepaard gaan. Moet je bijvoorbeeld een succesvol project stopzetten omdat een paar procent van het budget niet kon worden verantwoord? Ten vierde en ten slotte, laat met voorbeelden zien hoe ontwikkelingsgeld wordt ingezet om corruptie te bestrijden en instituties te versterken. Laat bijvoorbeeld zien hoe jouw organisatie de lokale gemeenschap handvatten geeft om publieke uitgaven te controleren.

Zal de olifant daardoor verdwijnen? Zeker niet. Maar misschien verandert hij wel van vorm en omvang. En misschien wordt hij, uiteindelijk, wat minder schadelijk.

Mirjam Vossen is onderzoeker en journalist. Ze werkt aan een promotieonderzoek naar de framing van wereldwijde armoede in kranten en NGO-campagnes.

Nu delen: