LinkedIn, 19 april 2019
De Volkskrant bracht dit weekend twee artikelen over klimaatverandering. Dit is waarom het ‘min of meer hoopgevende’ verhaal van Maarten Keulemans meer bijval verdient dan de alarmroep van David Wallace-Wells.
Dapper. Dat was mijn eerste gedachte na het lezen van het artikel van wetenschapsredacteur Maarten Keulemans. In een gedachte-experiment zet hij de klok vijftig jaar vooruit. De aarde is ruim twee graden opgewarmd. De Great Barrier Reef is verdwenen, rendieren sterven massaal en grote watersnoodrampen eisten honderdduizenden slachtoffers. Maar de wereld is nog gewoon bewoonbaar. Boeren in overstromingsgebieden houden nu eenden in plaats van kippen, kustgebieden kregen waterkeringen en mensen eten kweekvlees. Energie komt uit thoriumcentrales, reuzenwindparken en auto’s met zonnestroomopwekkende metaalcoating. Het armageddon dat we in 2020 vreesden, is niet gekomen.
Waarom vond ik Keulemans’ stuk dapper? Omdat je niet vaak ziet dat journalisten een hoopgevende blik in de toekomst werpen. Al helemaal niet wanneer het gaat om klimaatverandering. Liever herhalen ze alarmerende geluiden van gezaghebbende schrijvers, politici en activisten. Het is immers hun journalistiek taak om lezers te waarschuwen voor wat er mis kan gaan in de wereld. In plaats daarvan schreef Keulemans een artikel dat de nadruk legt op wat er góed kan gaan. Chapeau.
Doemdenken krijgt bijval
Om nog een reden vond ik het een dapper stuk: doemdenken kan in onze samenleving op heel wat meer bijval rekenen dan relativerende geluiden. Wetenschapsfilosoof Maarten Boudry schreef het vorige week nog: ‘In de persoon die verkondigt dat we met z’n allen aan de rand van de afgrond staan, zien we een wijs man. Wie beweert dat de toekomst ook mee kan vallen, lijkt algauw een naïeveling, blind voor de gevaren die aan de horizon opdoemen.’
De ‘wijze man’, dat zou dan schrijver David Wallace-Wells zijn. In dezelfde Volkskrant gaf hij een interview over zijn nieuwe boek, ‘De onbewoonbare aarde’. Haaks op Keulemans betoogt hij dat hittegolven, superstormen en megabosbranden onze aarde totaal onleefbaar gaan maken. Kwistig strooit hij daarbij met apocalyptische metaforen: we staan aan ‘de rand van een catastrofe’, de wereld wordt een ‘helse plek met onvoorstelbaar menselijk lijden’ en de opwarming is ‘de wraak van de natuur’.
Toekomstvoorspellingen
Twee artikelen die een blik vooruit werpen op de gevolgen van de klimaatverandering. En dat van Keulemans verdient wat mij betreft meer bijval dan Wallace-Wells. Waarom? Niet omdat Keulemans met zijn ‘min of meer hoopgevend bericht’ het gelijk aan zijn kant heeft. Dat weten we immers niet. En daarin zit wel de crux: Keulemans verdient bijval omdat hij toekomstvoorspellingen over de klimaatverandering laat zien zoals we ze moeten zien: als toekomstvoorspellingen.
Klimaatverandering is omgeven met onzekerheden. Niemand weet hoeveel de aarde gaat opwarmen. Niemand weet wat de gevolgen zullen zijn. Nog minder weten we welke impact dat op ons leven gaat hebben. Klimaatwetenschappers werken met scenario’s, met mogelijke uitkomsten, met kansberekeningen en met gradaties van waarschijnlijkheid.
Maar klimaatalarmisten presenteren deze onzekerheden nogal eens als stellige werkelijkheid. Zo beweert Wallace-Wells in het Volkskrant-interview dat we ‘volgens de wetenschap afstevenen op een opwarming van 4 graden’. Het lijkt hem ‘zeer neerbuigend om mensen die waarheid te onthouden’. Maar Wallace-Wells misleidt ons. De wetenschap zegt helemaal niet dat de aarde 4 graden gaat opwarmen. De wetenschap zegt dat dat zou kunnen gebeuren.
Stilzittende mens
Met eenzelfde stelligheid beweren klimaatalarmisten dat ons door de opwarmende aarde grote ellende te wachten staat: economische ineenstorting, hongersnoden, oorlogen. Als de opwarming doorzet, zegt Wallace-Wells, dan zijn er eind deze eeuw honderden miljoenen klimaatvluchtelingen. Maar opnieuw geldt: dat is een scenario. We weten helemaal niet of dat gaat gebeuren. Het is bovendien het scenario van de stilzittende mens. De mens die na vandaag geen dijken meer bouwt, geen droogtebestendige gewassen meer ontwikkelt en niet meer investeert in het stormbestendig maken van huizen. Een mens, kortom, die zich zittend op zijn stoel door de stijgende zeespiegel laat verdrinken.
Wallace-Wells zet ons op het verkeerde been met ‘wetenschappelijke feiten’ over klimaatverandering die welbeschouwd scenario’s zijn. Keulemans daarentegen verkent openlijk die scenario’s. Nergens beweert hij dat ze daadwerkelijk gaan gebeuren. Hij laat enkel zien, goed onderbouwd, dat ze kunnen gebeuren. En dat is precies waar klimaatjournalistiek wat mij betreft naar toe moet.