Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

Ziko Kasonga (58) uit Malawi: “De eerste keer bedelen was verschrikkelijk”

“Ik raakte gehandicapt toen ik 14 was. Op een dag werd mijn hele lichaam heet. De volgende ochtend nam mijn moeder me mee naar de markt, maar onderweg begaven mijn benen het. Ze hielden er gewoon mee op. Als ik stond, dan trilden ze. Mijn spieren werden steeds dunner. Tot ik niet meer kon lopen. Mijn moeder dacht dat iemand me had behekst. Ze bracht me naar de tovenaarsdokter. Die maakte sneetjes in mijn lichaam en deed daar medicijnen in. Dat moest de kwade geesten verdrijven, maar het hielp niet.

Sinds acht jaar bedel ik hier, voor het hek van de Peoples-supermarkt in Limbe. Mijn dagen beginnen om 5 uur ’s ochtends. Ontbijten doe ik niet. Vanuit mijn huis in Bangwe neem ik de minibus naar Limbe. Ik beweeg me voort op mijn handen en daarbij steun ik op een paar slippers. Om 6 uur ’s ochtends zit ik op deze plek, tot een uur of 5 ’s middags. Dat doe ik zes dagen per week. Per dag haal ik 100 of 200 kwacha op (40 tot 80 cent), op een goede dag soms 300. Daar gaat 100 kwacha af voor transport. Soms eet ik iets voor 20 kwacha. Meestal neem ik 100 kwacha mee naar huis. 

14 jaar geleden ben ik getrouwd. Mijn vrouw is niet gehandicapt en we hebben samen vier kinderen. Eentje zit in groep 6, de ander in groep 1 en twee zitten op de kleuterschool. De kinderen wonen niet bij ons, wij kunnen niet voor ze zorgen. Ze zijn in het dorp, bij een zus van mijn vrouw. Mijn vrouw werkt niet en hulp van de familie krijgen we niet. Wat ik ophaal met bedelen, dat is ons enige inkomen.

Zonnebloemen
Ooit heb ik gewerkt. Ik had een beetje geld en daarmee plantte ik zonnebloemen. Van de winst betaalde ik een tinslager die mij tin leerde smeden. Ik slaagde voor de cursus. Opnieuw plantte ik zonnebloemen, en met de winst wilde ik materialen kopen om een eigen bedrijfje te beginnen. Mijn broer zou de opbrengst voor mij verkopen. Maar voordat het zover was overleed hij plotseling. Daardoor kon ik geen winst meer maken. Dat was acht jaar geleden.

Het besluit om te gaan bedelen was heel, heel erg moeilijk. De eerste keer herinner ik me nog goed. Ik schaamde me zo verschrikkelijk. Na een dag zitten was ik helemaal kapot. Nu ben ik eraan gewend, maar het blijft moeilijk. Mensen zien je niet als mens wanneer je bedelt. Ze roepen me soms na: ‘Hé, wat doe jij daar? Waarom ga je niet naar huis? Je hebt toch een vrouw?’ Er wordt veel gepraat in mijn buurt: hoe kan het dat zo’n gehandicapte man een normale vrouw heeft? Over de toekomst voor mezelf en mijn kinderen ben ik somber. Mijn grootste zorg is dat ik nooit een eigen bedrijfje zal hebben en dat het altijd zo zal blijven.”

 

Dit interview met Ziko Kasonga vond plaats in Limbe, Malawi, in 2011.

 

Nu delen: