Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

bananas

We weten wél wat kernafval doet

Volkskrant, 14 november 2018

We overzien de gevolgen van kernenergie niet, betoogde Ariejan Korteweg in de Volkskrant (Opinie en Debat, 13 november). Na een stroom van positieve berichten over kernenergie is daarmee het bekende ‘Frankenstein-frame’ terug: kernenergie is een technologie die we niet in de hand hebben, met risico’s en gevolgen die we niet kunnen overzien.

Het frame herinnert ons aan een diepgewortelde menselijke angst voor het onzichtbare en het onbekende. Zoals afval uit kerncentrales: we zien het niet, we kennen het niet, het blijft honderdduizenden jaren gevaarlijk. Zover kan niemand in de toekomst kijken en dat maakt het eng. De onmiddellijke reflex is dan ook dat we ‘toekomstige generaties daar niet mee mogen opzadelen

Maar wat zijn de gevaren van kernafval precies?

Industrie en wetenschap vertellen ons slechts dat het afval, eenmaal opgeborgen in diepe aardlagen, ‘daar voor altijd veilig blijft liggen’. Nooit komt er antwoord op de vraag: maar wat als het dan tóch zou gaan lekken? Doordat dit antwoord uitblijft, kan ieders fantasie over wat er zou kúnnen gebeuren voortbestaan.

Het is belangrijk om de gevaren van kernafval terug te brengen tot de juiste proporties. Om te beginnen is er de eindeloos lange tijd dat afval radioactief blijft: het duurt inderdaad een eeuwigheid voordat het helemaal is uitgestraald. Maar het betekent niet dat het al die tijd even gevaarlijk blijft. De stralingsintensiteit van het afval neemt snel af en dat kunnen we exact berekenen.

Dan het idee dat we geen weet hebben hoe dat radioactieve materiaal, diep in de grond, zich ver in de toekomst zal gaan gedragen. Het punt is dat we dat wel degelijk weten. De wereld heeft namelijk plekken met gesteente, diep onder de grond, die van zichzelf zeer radioactief zijn. De radioactiviteit blijft ‘hangen’ in de buurt – en dat doet het al miljoenen jaren. Stel dat het afval zich toch, door een of andere nieuwe natuurwet, naar de oppervlakte zou gaan bewegen.

Een Finse studie uit 2009 werkte dat scenario uit, op basis van de aanname dat alles misgaat wat er mis kan gaan. De Finse auteurs Rauli Partanen en Janne M. Korhonen beschrijven het in hun boek The Climate Gamble: stel dat je boven de plek van zo’n lek woont, dat je alleen maar water drinkt dat daar uit de grond komt en dat je alleen maar voedsel eet dat ter plekke is geproduceerd. Dan krijg je per jaar evenveel radioactiviteit binnen als bij het eten van twee bananen.

Het is goed dat er discussie is over de gevolgen van het opslaan van afval uit kerncentrales. De wetenschap mag mensen echter niet in slaap sussen met de simpele bezwering dat het echt veilig is. In plaats daarvan moeten ze ons serieus informeren over hoe die risico’s er precies uitzien. Pas dan kunnen fantasiebeelden over de gevolgen van kernafval plaatsmaken voor een realistisch verhaal.

Mirjam Vossen is mediaonderzoeker en deed voor Urenco een studie naar de framing van kernenergie.
Jules Lavalaye is nucleair geneeskundige.

Op 15 december plaatste de Volkskrant een Factcheck

‘Ondergronds kernafval is net zo gevaarlijk als twee bananen’. Klopt dit wel?

Berichten verspreiden zich razendsnel, of ze nu kloppen of niet. Wij proberen de zin van de onzin te scheiden. Vandaag: ‘Ondergronds kernafval is net zo gevaarlijk als het eten twee bananen’

Van wie komt de claim?

Wie woont boven een ondergrondse opslagplaats van kernafval krijgt, tegen de tijd dat daar afval uit ontsnapt, via lokale voeding jaarlijks net zoveel radioactiviteit binnen als door het eten van twee bananen. Dit schreven mediaonderzoeker Mirjam Vossen en nucleair geneeskundige Jules Lavalaye onlangs in een opiniestuk  in deze krant.

Klopt het?

De twee baseren zich op een Fins boek, dat weer verwijst naar een Finse studie uit 2009. De studie betreft een ondergrondse opslagplaats die momenteel in aanbouw is in de Finse kustplaats Olkiluoto. In Olkiluoto gebeurt de berging 400 meter onder de grond in een granietlaag. In Nederland is de situatie iets anders, hier zou het afval verdwijnen in klei- of zoutlagen. De Covra (Centrale Organisatie voor Radioactief Afval) bracht begin dit jaar een onderzoeksrapport uit over de ondergrondse berging van kernafval in Nederland. Wanneer dit gebeurt in een kleilaag van 500 meter onder de grond, zal het ongeveer 200.000 jaar duren voordat de radioactieve stoffen via het grondwater het oppervlak bereiken, zegt adjunct-directeur Ewoud Verhoef van Covra. Uitgaande van tachtigduizend kuub kernafval, de geschatte hoeveelheid kernafval in Nederland tot 2130, komt dan jaarlijks maximaal zo’n 10 microsievert straling vrij. Dat staat gelijk aan de radioactiviteit die je binnenkrijgt van het eten van 100 bananen. Een banaan bevat namelijk, net als veel andere voedingsmiddelen, het isotoop kalium, waardoor het fruit heel licht radioactief is.

Pieter van Gelder, hoogleraar Veiligheidswetenschappen van de TU Delft, wijst op een studie van kerninstallatie-adviesbureau NRG en adviesbureau TNO. De studie neemt nog eens 24 andere worst case scenario’s onder de loep. Wat als er een intense ijstijd aanbreekt met grootschalige ijsbedekking en overvloedig smeltwater? Of als mensen mijnboringen doen in het opslaggebied? In al die gevallen komt volgens de onderzoekers jaarlijks hoogstens 100 microsievert aan radioactieve straling vrij: goed voor zo’n duizend bananen. Normaliter staan we in Nederland jaarlijks bloot aan 2500 tot 2600 microsievert, dus 100 microsievert extra is nog steeds erg weinig. Wel merkt Van Gelder op, dat de scenario’s deterministisch zijn: ze zeggen niets over de kans erop en de intensiteit ervan. Een ijstijd kan bijvoorbeeld tien keer zo intens zijn als aangenomen. Bovendien zijn er altijd onvoorziene scenario’s mogelijk.

Eindoordeel

Wie over 200.000 jaar woont boven een ondergrondse kernopberglocatie, krijgt waarschijnlijk net zoveel extra straling te verduren als door het eten van honderd tot duizend bananen. De werkelijkheid kan echter afwijken van de doorgerekende scenario’s.

Gijs Zwartsenberg reageerde met een ingezonden brief: 

 
Geachte redactie,
 
 
Uw bespreking in Sir Edmund onder de kop ‘Kerngevaar’ laat de indruk achter dat Mirjam Vossen en Jules Lavalaye slordig met de feiten omspringen over de risico’s van kernafval. Dat is echter niet het geval. Uw bespreking vergelijkt een claim uit een Finse studie met de uitkomsten van een Nederlandse. Dat mag, maar nogal wiedes dat er dan iets anders uitkomt. In de Nederlandse context zou je boven een ondergrondse opslagplaats van kernafval evenveel radioactiviteit binnen kunnen krijgen als bij het eten van honderd tot duizend bananen per jaar, in plaats van de twee in het Finse geval. Wat in het eindoordeel ontbreekt, is dat het gaat om de maximale doses in die scenario’s. In het ergste geval dus 100 microsievert per jaar extra. Bijzonder weinig, vergeleken met de natuurlijke achtergrondstraling van ongeveer 2500 tot 2600 microsievert per jaar die we in Nederland allemaal oplopen.
 
 
Met vriendelijke groet, 
Gijs Zwartsenberg
Deventer

Nu delen: