Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

‘Tsjernobyl-spook’ nog springlevend in de media

Kernvisie, 19 juni 2019

Steeds meer Nederlanders zijn overtuigd dat kernenergie kan bijdragen aan het halen van de klimaatdoelen. De verschuiving gebeurt niet alleen dankzij, maar ook ondanks de berichtgeving in de media. Hoe krachtig is de veranderende mening in Nederland?

In november 2018 brak talkshow-host Arjan Lubach in zijn populaire zondagse uitzending een lans voor kernenergie. Twee dagen later meldde VVD-voorman Klaas Dijkhoff in Nieuwsuur dat zijn partij een extra kerncentrale wel ziet zitten. Plotseling leefde de aandacht voor kernenergie op: wekenlang beheerste kernenergie de kranten, radio, televisie en sociale media. Vervolgens, en voor het eerst in jaren, toonden meer Nederlanders zich vóórstander dan tégenstander van kernenergie, zo bleek uit onderzoeken van Peil.nl en Ipsos.

Zowel Arjan Lubach als Klaas Dijkhoff legden een duidelijke link tussen kernenergie en het halen van de klimaatdoelen van Parijs. Steeds meer Nederlanders lijken gevoelig te zijn voor dat argument: de bijval voor kernenergie komt nu ook van kiezers ‘links van het midden. Anders dan de partijen zélf, is de achterban van GroenLinks, PvdA en D66 vaker vóór dan tegen kernenergie. Dat zijn kiezers die zich relatief het meeste zorgen maken over de klimaatverandering, maar ook kiezers die, traditiegetrouw, kernenergie het minst zien zitten.

Of de opinie is verschoven door berichtgeving in de media, valt niet te bewijzen. Journalisten en opiniemakers hebben geen pistool waarmee ze meningen in het hoofd van hun publiek kunnen schieten. Ook Arjan Lubach kan dat niet. Dat de media invloed hebben, staat echter buiten kijf. Zeker wanneer het gaat om onderwerpen waar ze weinig vanaf weten, en waar ze in hun dagelijks leven ook niet echt mee bezig zijn. Zoals kernenergie. Doorgaans baseren mensen hun mening op wat er al in hun hoofd zit, maar ook op wat ze er toevallig over oppikken. De media reiken als het ware ideeën aan hoe ze over kernenergie kunnen denken.

Hoe beïnvloeden de media ons denken over kernenergie? En hoe stevig is de recente sympathie voor kernenergie verankerd in de publieke opinie? Met deze vragen in mijn achterhoofd onderzocht ik als mediawetenschapper de berichtgeving over kernenergie in Nederlandse kranten. In 2018 verschenen 554 artikelen over dit onderwerp. Ik was benieuwd welk ‘verhaal’ over kernenergie die berichten vertelden, en welk beeld ze daarmee meegaven aan het Nederlandse publiek..

The rise of nuclear fear

Al decennialang is kernenergie is een controversieel onderwerp. Zowel de berichtgeving als de publieke opinie van vandaag valt niet te begrijpen zonder de geschiedenis van de beeldvorming rond dit thema. Wetenschapshistoricus Specer Wearth beschreef deze prachtig in het boek ‘The rise of nuclear fear’. Hoop en angst lopen als een rode draad door die geschiedenis heen. In de beginjaren was civiele nucleaire technologie de grote belofte van een vreedzame wereld vol welvaart, inclusief overvloedige energie voor iedereen. Dit ‘vooruitgangsverhaal’ werd verwoord in de befaamde ‘Atoms for Peace’-speech van president Eisenhouwer in 1952. Twee jaar later sprak de voorzitter van de Atomic Energy Commission van ‘elektricity too cheap to meter’. De media namen het gretig over.

Sterker echter is het verhaal van angst voor kernenergie, aanvankelijk sterk gekoppeld aan de angst voor een atoomoorlog. Wearth beschrijft hoe deze angst raakt aan een oeroude menselijke angst voor de ondergang van de aarde. Eeuwenlang was de mens overgeleverd aan de grillen van de natuur: stormen, plagen, overstromingen waar hij niets tegen kon beginnen. Met de komst van de wetenschap en technologie veranderde dat: de mens leerde steeds beter om de natuur te beheersen. Maar dat bracht een nieuwe angst teweeg: dankzij de wetenschap was de mens zélf in staat om de aarde te vernietigen. Bijvoorbeeld met een atoomoorlog. Kerntechnologie past in de stereotype Frankenstein-nachtmerrie van de wetenschapper die zijn uitvinding niet meer onder controle heeft. Een nachtmerrie die in 1986 werkelijkheid werd in Tsjernobyl, en die bij hele generaties nog vers in het geheugen zit.

Beide verhalen van hoop en angst zien we tot op de dag van vandaag terug in de krant. De hoopvolle vooruitgang komen we bijvoorbeeld tegen in verhalen over de ontwikkeling van thoriumcentrales. Het verhaal van angst leeft door in artikelen die de veiligheid van kerncentrales in twijfel trekken. Ze worden geflankeerd door andere verhalen, zoals het verhaal over economisch rendement van kernenergie en het reeds genoemde, relatief nieuwe ‘kernenergie voor klimaat’-verhaal.   

Drijvend Tsjernobyl

In de krantenberichtgeving van 2018 stond het verhaal van de ‘ontspoorde technologie’ desondanks met stip bovenaan, zichtbaar in ruim een kwart van de artikelen. Zo kopte het Haarlems Dagblad op 1 mei met ‘Drijvend Tsjernobyl’ boven een bericht over een drijvende kerncentrale. En in Trouw verscheen op 16 november een opiniestuk met de kop ‘Kernenergie is echt veel te riskant’. Zulke koppen refereren, direct en indirect, aan risico’s, dreiging en gevaren. 

Dit ‘onspoorde-technolgie’-frame dook vooral op in berichten over incidenten in kerncentrales – vooral de Belgische centrales in Doel en Tihange. Kranten vulden zich met artikelen over lekkages, betonrot en stilvallende centrales. Rond deze incidentenberichtgeving leeft een tweede verhaal: dat van ‘publieke verantwoordelijkheid’. Dat vertelt dat overheden, kernenergiebedrijven en toezichthoudende instanties nalatig zijn, niet zorgen voor fatsoenlijk onderhoud en de burgers niet op tijd informeren. 

In mei 2018 culmineerde dit in een mediahype rond problemen met de kerncentrale in het Belgische Doel. Er was een lek ontstaan in het watersysteem in het nucleaire deel. Het incident leverde geen gevaar op voor mens en milieu. De media meldden dit ook, maar zoomden desondanks in op de mogelijke gevaren, veelal geuit door bezorgde omwonenden en politici. De emoties en de angst voor de gevolgen werd nieuws op zich, met koppen als ‘Tumult over lek Doel’. Daar kwam bij dat het lek pas na vijf dagen werd gemeld, wat leidde tot boosheid en ongenoegen van omwonenden en Nederlandse en Vlaamse gemeenten en provincies. De koppen gingen van ‘Onvrede over lek Doel’ tot ‘Doel laat politiek ontploffen’. De berichtgeving verbreedde zich al snel van dit ene incident naar de roep om sluiting van alle ‘afgeschreven en verouderde’ Belgische kerncentrales. Binnen een paar dagen leidt de lekkende waterpijp, die geen enkel gevaar opleverde, in Nederland en België tot Kamervragen. Ook dat werd weer nieuws. 

Opgeteld ging bijna de helft van de krantenberichten in 2018 over veiligheid, risico’s en falend beleid en bestuur. Incidenten in kerncentrales bieden een perfect recept voor de media. Die heeft haar antenne als vanzelf uitstaan voor risico’s en gevaren. Bovendien zien de media het als hun plicht om overheden, instanties en bedrijven ter verantwoording te roepen. De haperende kerncentrale appelleert aan het onderliggende verhaal van de ontspoorde wetenschap, dat diep in het collectieve geheugen zit – ook in dat van journalisten.

Dat gaat nog een stap verder: niet alleen storingen in kerncentrales halen de krant; álles rond kerncentrales lijkt voor journalisten nieuwswaardig. Een verdachte brief aan kerncentrale Doel? Kranten berichten erover, ook al is het ‘loos alarm’. Vertraagde onderhoudswerkzaamheden? Het komt in de krant. Een kerncentrale die weer in bedrijf gaat? Idem dito. Zelfs een file van betonwagens bij COVRA, waar kernafval wordt opgeslagen, bleek voor BN/De Stem interessant genoeg om over te berichten. De nieuwswaarde van dit soort berichten lijkt vooral te zitten in het feit dat het om kerncentrales of kernafvalopslag gaat. Daarmee versterken ze het beeld dat er bij die centrales doorlopend iets aan de hand is.

Frameshift

En dan is het eind oktober. De Amerikaanse pro-kernenergie-activist Michael Shellenberger komt naar Nederland en wordt geïnterviewd door het Financieele Dagblad en RTLZ. Het televisieprogramma EenVandaag doet verslag van het ‘Nuclear Pride Fest’, een pro-kernenergiedemonstratie in München. Iets later volgen de uitzending van Arjan Lubach en de ‘proefballon’ over kernenergie van Klaas Dijkhoff. De kranten pikken het op en een tweede mediahype volgt, groter dan die in mei: in november verschijnen maar liefst 159 artikelen, commentaren en opinies over kernenergie in Nederlandse kranten, tegenover gemiddeld 36 per maand in de rest van het jaar. Het verhaal draait niet langer rond veiligheid en falend bestuur, nu gaat het over ‘kernenergie voor het klimaat’. We hebben kernenergie nodig om de klimaatverandering te stoppen. ‘Wind is niet genoeg’, kopt Trouw op 10 november, en het Reformatorisch Dagblad plaatst een opiniestuk met de titel ‘Klimaatprobleem te groot om kernenergie te negeren’.

Deze ‘framehift’ is echter van korte duur. Het verhaal van ‘kernenergie voor klimaat’ piekt weliswaar in november, maar over het hele jaar gezien betreft het minder dan tien procent van de berichten. De eerste weken van november zijn ook de enige weken waarin de toonzetting van de berichten vaker positief is dan negatief. In de rest van het jaar overheerst het negatieve geluid over kernenergie. Over het hele jaar gezien legt twee derde van de berichten de nadruk op gevaren, hoge kosten en andere nadelen. Slechts veertien procent van de berichten laat een positief geluid over kernenergie horen. 

Ondanks de media

Een kritische analyse van de krantenberichtgeving in 2018 laat zien dat het ‘Tsjernobyl-frame’ nog springlevend is in de media. Dat betekent dat dit frame onverminderd de publieke beeldvorming blijft voeden. Je zou kunnen stellen dat de publieke opinie niet zozeer is verschoven dankzij de berichtgeving in de media, maar ondanks de berichtgeving in de media.

Dat roept de vraag op hoe ‘stevig’ die opinieverschuiving werkelijk is. Wie enkel naar de snelle opiniepeilingen kijkt, kan gemakkelijk concluderen dat Nederlanders overnacht veranderden van tegenstander in voorstander van kernenergie. Maar dat beeld klopt niet, zo weten we uit eerdere Nederlandse en Britse onderzoeken waar mensen veel uitgebreider naar hun mening over kernenergie werd gevraagd. Dan blijkt dat zowel de groep geharnaste tegenstanders niet zo groot is. De groep geharnaste voorstanders is nog kleiner. De meeste mensen zitten in het midden. Ze zien voordelen en nadelen van kernenergie en wegen die tegen elkaar af. 

Met de groeiende zorgen om de klimaatverandering lijkt bij een deel van het publiek het standpunt over kernenergie te verschuiven naar een voorzichtig ‘ja’. Maar van harte gaat dat niet. Britse onderzoekers constateerden dat acceptatie van kernenergie omwille van het klimaat vaak gepaard gaat met ‘onwillige aanvaarding’. Als het echt moet om de klimaatverandering te stoppen: vooruit dan maar. Onderliggende zorgen, bijvoorbeeld over de veiligheid van centrales, zijn nooit ver van de oppervlakte. Zolang de media elk incident in een kerncentrale nieuwswaardig blijft vinden, zullen ze die zorgen blijven voeden.

Nu delen: