P! Magazine, december 2008
Het is een schrik van elke doe-het-zelver: fraude of misbruik van donorgeld. Schering en inslag in hulpland volgens de indianenverhalen. Gelukkig leert mijn eigen ervaring anders. Maar nu is het toch zo ver: we zijn bedonderd door Chinansi, een lokale microfinancieringsorganisatie in Malawi.
Onze samenwerking begon hoopvol. We leenden Chinansi geld voor een nieuw project: microkredieten aan tachtig boeren. Van de terugbetalingen zouden de boeren opnieuw kunnen lenen. De boeren deden het fantastisch. Ze verbouwden katoen en tabak, verkochten met winst en betaalden hun lening ruim vóór de afgesproken datum terug.
Vervolgens gebeurde niets meer. Chinansi gaf het terugbetaalde geld niet vrij. Terwijl de boeren vol ongeduld op een nieuwe lening wachtten, verzon de directeur de ene uitvlucht na de andere. Het geld bleef uit. Onze projectleider ging op bezoek, praatte, belde en dreigde. Niets hielp. Na anderhalve maand kwam de aap uit de mouw: Chinansi had zichzelf, met het geld van de boeren, een computer cadeau gedaan.
Fraaie oplossingen bestaan niet in dit soort situaties. Met de Malawiaanse projectleider overleg ik wat te doen. Gaan we naar de politie? Dan belandt de directeur – zo gaat dat hier – meteen in de gevangenis. Wachten we af? Dan nemen we onszelf, onze donateurs én de boeren niet serieus.
Wij kiezen voor een derde optie: de schandpaal. We tikken een brief naar de partners van Chinansi. Grote ontwikkelingsorganisaties, waar Chinansi, dat weten we, bakken geld van hoopt te krijgen. Ik aarzel echter hem te versturen. Dit kan Chinansi de kop kosten. Maar dan denk ik aan de boeren, die met een nieuwe lening tijdens de hongermaanden hadden kunnen oogsten. Die kans missen ze nu, door het gesjoemel van Chinansi. Ik druk op ‘verzenden’.
De directeur is ziedend, maar betaalt spoorslags de helft van het geld. Nu de andere helft nog. Ik hoop met heel mijn hart hij dat op tijd zal storten. Want we dreigen met een gang naar de politie. En hij weet nu dat we het menen.