World’s Best News, 10 mei 2018
De wereld is totaal veranderd, maar ons wereldbeeld verandert niet mee. In ‘Feitenkennis’ laat Hans Rosling zien welke menselijke instincten ons perspectief verstoren. Een opbeurend zelfhulpboek voor helder denken.
Kijk eens naar het plaatje hierboven. Het toont de overlevingskans van kleine kinderen per land. Linksonder zie je de ontwikkelingslanden: grote gezinnen, hoge kindersterfte. Rechtsboven vind je de ontwikkelde landen: kleine gezinnen, lage kindersterfte. De vraag is: wat klopt er niet aan deze figuur?
Je bent niet de enige die zich nu vertwijfeld achter de oren krabt. Ik had het ook niet meteen door. En vorige maand liet ik deze figuur zien aan een groep medewerkers van ontwikkelingsorganisaties. Niemand van hen zag wat er mis mee was. Wat er niet klopt aan de figuur? Hij is uit 1965! Zo zag de wereld er toen uit. Hieronder vind je de figuur uit 2017. We groeien toe naar één wereld met kleine gezinnen en lage kindersterfte. Maar de achterhaalde, 50 jaar oude tweedeling hangt in ons hoofd als een groef in een grammofoonplaat.
Dit prikkelend staaltje ‘visual storytelling’ komt uit Feitenkennis, het postuum verschenen boek van Hans Rosling. De Zweedse arts overleed vorig jaar op 68-jarige leeftijd aan alvleesklierkanker. Daarmee verloor de wereld een begeesterd verteller en onvermoeibaar strijder tegen wijdverbreide onkunde over belangrijke globale trends. Want, laten de onderzoeken van Roslings organisatie Gapminder zien, het publiek slaagt er niet in om eenvoudige vragen over armoede, bevolkingsgroei, of opleidingsniveau van meisjes te beantwoorden. En ze zitten er niet zomaar naast: ze schatten de werkelijkheid systematisch somberder in dan deze feitelijk is.
Aarzeling
Met zijn laatste boek doet Rosling een ultieme poging om ons scheve wereldbeeld recht te zetten. Toch aarzelde ik of ik het moest lezen. Afgelopen jaar hadden we immers al ‘Vooruitgang’ gehad van Johan Norberg, ‘Enlightenment Now’ van Steven Pinker en ‘Optimisten hebben de hele wereld’ van onze eigen Charles Groenhuijsen. Was er nog niet genoeg ‘vooruitgangsliteratuur’? Maar Feitenkennis heeft me aangenaam verrast. Zeker, Rosling laat opnieuw de data spreken, maar ze vormen niet de kern van zijn verhaal. Hij zoekt vooral een antwoord op de vraag waaróm we er zo naast zitten. Daarmee is Feitenkennis een zelfhulpboek voor een wereldbeeld dat blijvend met de data in de pas loopt.
Want het zijn alledaagse, menselijke instincten die ons perspectief op de wereld zo verstoren. Neem bijvoorbeeld het ‘kloofinstinct’; de neiging om de wereld overzichtelijk in tweeën te delen. Goed en fout, zwart en wit, ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen. Het is dit instinct dat zorgt dat we een plaatje van 50 jaar geleden in ons hoofd blijven houden.
Rechte lijn
Zo passeren nog negen ‘instincten’ de revue. Zoals het rechte-lijninstinct – de neiging om te denken dat trends uit het verleden zich onveranderd zullen voortzetten. In werkelijkheid zwakt de lijn vaak af, zoals nu gebeurt met de bevolkingsgroei. Maar door het rechte-lijninstinct overschatten we het toekomstige aantal kinderen in de wereld: in 2100 zijn dat er 2 miljard, evenveel als vandaag. Ook een mooie is het eenperspectiefinstinct, de neiging om alles van dezelfde kant te bekijken. Neem activisten die dagelijks bezig zijn met de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Rosling merkte dat deze groep bar slecht scoorde op vragen over gendergelijkheid: door hun eenzijdige blik zagen ze de vooruitgang op dit terrein niet meer.
Rosling doorspekt de ‘ontrafeling’ van onze instincten met veel humor en persoonlijke anekdotes uit zijn tijd als arts in Congo en Mozambique. Het boek wint verder aan kracht door het fotoproject ‘Dollar Street‘ (hierboven) van schoondochter en co-auteur Anna Rosling Rönlund. Zij verzamelde wereldwijd afbeeldingen van het dagelijkse leven van mensen, van slaapkamers en tandenborstels tot kookgerei en vervoermiddelen. Vervolgens sorteerde ze deze naar inkomen. De fascinerende uitkomst is dat alle verschillen wegvallen: een Keniaans bed ziet er hetzelfde uit als een Zuid-Koreaans bed van een gezin met een vergelijkbaar inkomen.
Vier levels
Deze foto’s dienen als illustratie voor Roslings alternatieve model om de wereld te begrijpen: geen tweedeling in ‘ontwikkelingslanden’ en ‘ontwikkelde landen’, maar vier inkomenslevels. Level 1, extreme armoede, betekent lopen, water uit de beek, en een mat op de grond. Mensen in level 2, met een inkomen tot 8 dollar per dag, hebben een fiets, een waterpomp en een simpel matras. Level 3, tot 32 dollar, betekent een brommer, een tapkraantje in huis en een goed bed. En mensen in level 4, de hoogste inkomensgroep, hebben een auto, een mengkraan en een boxspring. Overal ter wereld. Veruit het grootste deel van de wereld zit in het midden, in level 2 of 3, en niet in het extreem arme of rijke uiteinde.
Op het eind van het boek vraagt Rosling zich af hoe we ‘Feitenkennis’ in praktijk kunnen brengen. Van media, activisten en politici verwacht hij geen wonderen – het meegeven van een correct wereldbeeld is niet hun kerntaak. Een rol ziet hij wel voor het onderwijs en het bedrijfsleven, dat leerlingen en werknemers kan voeden met een beter begrip van wereldwijde ontwikkelingen. Maar uiteindelijk zijn het mensen zelf die het moeten doen. Zij moeten zich blijven inspannen om hun instincten te temmen en naar de data te kijken. Het lezen van dit boek is een goed begin.