P! Magazine, maart 2009
Doe-het-zelvers investeren liever in scholen en waterpompen dan in mensen. Onze stichting is daarop geen uitzondering. Of beter gezegd: wás geen uitzondering. Tot we projecten zagen stagneren omdat er zaken werden verwaarloosd. De school stond er, maar het schoolcomité deed haar werk niet. De pomp kwam er, maar bij problemen gaf het watercomité niet thuis.
Bij een nieuwe kleuterschool zette onze Malawiaanse partner daarom een extra post op de begroting: duizend euro voor een cursus voor de vrijwilligers in de school. Dat was duur en de discussie barstte los: was zo’n cursus echt nodig? Wat zou het effect zijn? En hoe zouden we dat kunnen meten? Ook ik had mijn twijfels. Maar we gingen akkoord.
De laatste twijfels verdwenen bij mijn eerste bezoek aan de nieuwe school. Ik zag vrijwilligers met de kinderen liedjes zingen. In het kale gebouw stond plots een bouwhoek, een speelhoek en een leeshoek. De schooldag liep gestructureerd. Tijdens de vergadering viel me op hoe goed het comité zich had voorbereid. Hun vragen stonden helder op papier. Zelden zag ik in Malawi zo’n betrokken en daadkrachtige club vrijwilligers.
Een half jaar later hang ik aan de lijn met een potentiële donateur. Een ondernemer wil een tweede kleuterschool financieren. Maar hij aarzelt. Het gebouw en leermiddelen, daar wil hij graag zijn geld insteken. Maar een cursus voor de vrijwilligers? Is dat nu echt nodig? Moet daar ontwikkelingsgeld naar toe? Ik neem de tijd voor dit telefoongesprek. En hij stemt toe. Gelukkig maar.
Investeren in mensen: onze vrijwilligers hoef je niet meer te overtuigen. Nu de donateurs nog.