Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

Nood vraagt om hulp

Groene Amsterdammer, 5 april 2017

Dertig miljoen euro haalde Giro555 op. Traditiegetrouw leidde de actie niet alleen tot een tsunami van liefdadigheid, maar ook tot een golf van twijfels. Heeft het wel zin, zo’n actie? Is het niet dweilen met de kraan open?

Ebru Umar, columniste van Metro, is er klaar mee. Oorlogsverslaggever Arnold Karskens ook. Beiden leverden felle kritiek op de actie van Giro555 voor noodhulp in Jemen, Zuid-Soedan, Somalië en het noorden van Nigeria.

Op Radio 1 noemde Karskens de hongersnood ‘een symptoom van chronische gewapende conflicten, corruptieve, politieke strijd en klimaatverandering’. En die stop je niet met een actie van Giro555. Integendeel: ‘Door geld te storten smeren we gewoon de oorlog, want er worden uiteindelijk toch wapens van gekocht.’

Umar denkt er net zo over. ‘Niet weer. Kan deze onzin ’ns ophouden? Hoeveel duizenden miljarden euro’s, dollars, guldens en marken is er (…) niet naar Afrika gegaan? Naar de arme kindjes?’ In 1985, Umar was vijftien, steunde ze Live Aid tegen honger in Ethiopië. Dertig jaar verder is de honger nog steeds de wereld niet uit. ‘Waarom moet ik voor de zoveelste keer medelijden hebben en geld storten? Waarom financiert de wereld warlords en corrupte politici, terwijl hun bevolking afsterft? Waarom raakt het die lui niet, en moet het mij wel raken?’

Ook al is hun toon harteloos, Karskens en Umar stellen relevante vragen. Het zijn vragen die telkens weer opduiken wanneer noodhulporganisaties een landelijke actie organiseren. Vragen bovendien die gewoon beantwoord kunnen worden. Wat wordt met noodhulp eigenlijk bereikt? Houdt noodhulp oorlog in stand? Kan de hulp niet veel structureler? En zouden we op de eerste plaats niet de bevolkingsgroei in Afrika moeten aanpakken?

Het belangrijkste doel van noodhulp is mensenlevens redden en leed verminderen. En dat gebeurt dan ook. In 2008 kregen acht miljoen mensen humanitaire hulp, zo blijkt uit een rapport van ALNAP, een onafhankelijk netwerk dat de prestaties van de humanitaire sector evalueert. In 2014 waren dat er al twintig miljoen. Nooit eerder werden zoveel mensen op zoveel plekken in de wereld geholpen. Humanitaire organisaties doen dat volgens ALNAP bovendien beter gecoördineerd en efficiënter dan tien jaar geleden.

Noodhulp is duur. Organisaties maken hoge kosten voor transport van goederen met vliegtuigen en vrachtwagens. In gevaarlijke gebieden zijn ze bovendien veel geld kwijt aan beveiliging van medewerkers. Voor de eigen overheadkosten gelden echter strenge afspraken. Bij Giro555 zijn die maximaal zeven procent, en nul cent gaat naar directiesalarissen.

Wat de effecten van deze noodhulp zijn, zou je kunnen aflezen aan die van de vorige hongersnood, in de Hoorn van Afrika, in 2011. Met het geld van de toenmalige Giro555-actie hielp Unicef bijna een half miljoen kinderen, waarvan de helft zwaar was ondervoed. Oxfam en Save the Children waren samen goed voor voedselhulp aan 240.000 mensen. Het Rode Kruis bereikte ruim drie miljoen mensen met voedselhulp. En dat was alleen nog maar het resultaat van de inzet van het Nederlandse geld. Ook de rest van de wereld kwam overeind, waaronder Turkije, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Uiteindelijk overleefde 98 procent van de dertien miljoen bedreigde mensen de ramp.

Helaas stijgt het aantal mensen dat noodhulp nodig heeft sneller dan het beschikbare budget. De groei zit ’m vooral in langdurige crises, veroorzaakt door een combinatie van armoede, tegenvallende oogsten en politieke instabiliteit – zoals op dit moment in Zuid-Soedan en Jemen. Het is heel wat moeilijker om voor zulke langzame en chronische crises geld op te halen dan voor een plotselinge ramp zoals een tyfoon op de Filippijnen of een aardbeving in Nepal.

De wrange werkelijkheid is wel dat een hongersnood krijgsheren soms goed uitkomt. Dan proberen ze de hulp doelbewust te frustreren of er munt uit te slaan. Zo kondigde de Zuid-Soedanese regering aan om per 1 maart de prijs van visa voor buitenlandse hulpverleners te verhogen tot tienduizend dollar. Onder druk van de VN lijkt deze onzalige actie nu van de baan.

Tijdens de Somalische hongersnood van 2011 ontzegde Al-Shabaab hulporganisaties de toegang tot delen van Somalië en confisqueerde ze soms voedsel en zaaigoed. Er circuleerden verhalen dat terreurorganisatie Al-Shabaab hulporganisaties alleen toeliet tegen hoge betaling. Of dit ook gebeurde, is onduidelijk. In een 65 pagina’s lange en kritische evaluatie over alle problemen, dilemma’s en resultaten van de hulp die Nederland in Somalië leverde (in helder Nederlands, op de website van Giro555) wordt er in elk geval geen melding van gemaakt. Dominee Malthus zei dat je de armen moest uitroeien door hen samen te drijven in door malaria geplaagde moerassen

Corruptie, peperdure visa of regelrechte diefstal van hulpgoederen stellen hulporganisaties voor een duivels dilemma. Stoppen ze de hulp in conflictgebieden, dan is het nog maar de vraag of de oorlog inderdaad eerder ophoudt. Of een conflict doorgaat, hangt immers van heel wat meer factoren af dan afgeroomde noodhulpgelden. Niemand weet dus of stoppen met noodhulp op langere termijn tot minder slachtoffers leidt. Wat je wel weet, is dat op korte termijn de sterfte flink oploopt.

Feitelijk zou dit vraagstuk helemaal niet op het bordje van hulporganisaties moeten liggen. Dit is een zaak van de internationale gemeenschap. Wanneer warlords hulpgelden inpikken, dan moeten zij met politieke en militaire middelen worden aangepakt. Daar zijn hulporganisaties niet voor. Dat ze er door Karskens wel op worden afgerekend, is dan ook onterecht. Noodhulp is pas nodig wanneer ándere, veel machtigere partijen, hebben gefaald in het voorkomen van een ramp.

Hongersnoden zoals rond 1960 in communistisch China, waarin naar schatting meer dan veertig miljoen mensen stierven, kennen we niet meer. In 1950 stierf wereldwijd nog één op de honderd mensen van honger. Sinds de jaren zestig gaat het beter. In 2011, het jaar van de grote hongersnood in de Hoorn, stierf één op de 34.000 mensen van de honger. Dat was dus 340 keer minder dan in 1950.

Die cijfers dalen, omdat het aantal hongersnoden wereldwijd is gedaald. Maar ook omdat noodhulp- en ontwikkelingsorganisaties er beter op reageren. Hulporganisaties, in elk geval die achter Giro555, laten zich niet pas zien wanneer het uit de klauwen loopt. Sterker nog: deelnemende organisaties van Giro555 krijgen alleen een deel van het ingezamelde geld als ze al in deze landen aanwezig zijn. De Giro555-organisaties hebben de afgelopen jaren fors in de nu getroffen regio geïnvesteerd om een herhaling van ‘2011’ te voorkomen.

Dat deden ze bijvoorbeeld met microkredieten, het verstrekken van zaaigoed, het trainen van boeren, onderwijs aan meisjes en het bouwen van watervoorzieningen. Het doel was om mensen weerbaarder te maken, zodat ze beter in staat zouden zijn om de volgende schok op te vangen. Dat dat niet is gelukt, zou je kunnen zien als het falen van de hulp. Eerlijker is te erkennen dat ook de beste hulp het zal afleggen tegen jarenlange droogte, machtsmisbruik door de overheid en terreur van bendes als Al-Shabaab en Boko Haram.

Veel mensen zien de beperking van het geboorteoverschot als een structurele oplossing. Onbegrijpelijk is dat niet, want een wat minder snelle bevolkingsgroei in arme landen zou zeker wenselijk zijn. Maar hoe zou je dat doen? Begin negentiende eeuw vond dominee Malthus dat je de armen moest uitroeien door hen samen te drijven in door malaria geplaagde moerassen. Milieuactivisten als Paul Ehrlich bepleitten het vergiftigen van drinkwater. Onder Mao werden miljoenen vrouwen gedwongen gesteriliseerd of geaborteerd. Het waren en zijn abjecte voorstellen en praktijken, te meer omdat er een veel betere methode is. En dat is het helpen van mensen om aan honger en armoede te ontsnappen.

Wanneer kinderen sterven, zoals nu in Somalië en Soedan, dan neemt de bevolkingsgroei niet af, maar toe. Vrouwen krijgen immers alleen veel kinderen wanneer ze vrezen dat er ook veel zullen sterven. Want in landen zonder AOW of pensioen ben je op je oude dag aangewezen op je kinderen. De bevolkingsgroei neemt dan ook pas af wanneer deze kinderen niet meer doodgaan. Dat is een wereldwijd verschijnsel. In 1960 kregen vrouwen wereldwijd nog vijf kinderen. Vandaag zijn dat er 2,4. In Zuid-Afrika zitten ze daar met 2,3 kinderen al weer onder. In Bangladesh baren vrouwen nu 2,2 kinderen en in Costa Rica 1,8. In Nederland zitten we inmiddels op 1,7 kinderen per vrouw. De beste manier om overbevolking tegen te gaan, is door arme mensen te helpen snel rijker te worden. Om te beginnen met de hongersnood van dit moment.

Onder de streep is noodhulp succesvol. Maar hoe hadden Umar en Karskens dat kunnen weten? Van ontwikkelingsorganisaties zullen ze het maar amper horen. In hun kostbare publiekscampagnes vragen zij liever aandacht voor de ellende die nog bestreden moet worden. Gedetailleerde rapporten van hun acties staan verstopt op hun websites. Ontwikkelingsorganisaties zijn op aarde om armoede en honger te bestrijden, niet om hun successen uit te venten.

Ook de media vertellen het niet. Want geleidelijke vooruitgang is geen nieuws. Nieuws is wat afwijkt. Afnemende honger en correct uitgegeven hulpgelden horen daar niet bij. Vorige week legden journalisten nog alle nadruk op de ellende in hongerend Afrika. Over enkele maanden keren zij weer terug naar Somalië en Zuid-Soedan. Traditiegetrouw zullen ze dan constateren dat X procent van het geld nog niet is uitgegeven en dat dorp Y nog altijd op hulp zit te wachten. We kunnen de klok er al op gelijk zetten.

Geen wonder dat het grote publiek twijfelt. Maar Karskens en Umar hadden hun huiswerk moeten doen. Wie met een column in de Metro of een gesprek op Radio 1 miljoenen mensen bereikt, zou zich eerst in de feiten en cijfers moeten verdiepen.

Hulporganisaties zouden hen daarbij kunnen helpen. Bijvoorbeeld door deze zomer in radio- en televisiespotjes te vertellen wat ze met de dertig miljoen euro hebben gedaan en bereikt. Het zou ons aan kunnen moedigen om bij een volgende ramp opnieuw overeind te komen.

Nu delen: