Vluchtelingen leiden in arme landen een uitzichtloos bestaan. Gun hen een kans in Europa, bepleit ik op 2 augustus 2022 in een opiniestuk in Trouw.
Vooral rijkere vluchtelingen weten Europa te bereiken om asiel aan te vragen. De armsten zijn gedoemd in de regio te blijven. Dat is onrechtvaardig, betoogde Tom de Veer onlangs (Opinie, 28 juli). En om aan dit onrecht een einde te maken, wil De Veer alle vluchtelingen die in Europa aankloppen terug naar hun eigen regio sturen of in die regio laten.
Het klinkt goed: vang vluchtelingen op in hun eigen regio. Dicht bij huis, in dezelfde cultuur en zonder de vaak levensgevaarlijke reis naar Europa. Tot je eens in die regio gaat kijken. In Dzaleka Refugee Camp in het Afrikaanse Malawi bijvoorbeeld. Op een afgelegen, koude, winderige heuvel wonen 50 duizend mensen uit Burundi, Rwanda en Congo in wankele krotten zonder fatsoenlijk sanitair. Ze krijgen maandelijks een portie maïsmeel en olie en mogen verder vrijwel niets. Niet werken, niet studeren, niet het kamp verlaten.
Of ga eens kijken bij honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen in Libanon. Hun frustratie is enorm. Hoewel ze er al zitten sinds de jaren veertig, erkent de Libanese regering hen niet als volwaardige burgers. In de meeste beroepen mogen ze niet werken, ze mogen geen grond bezitten, stemmen of gebruik maken van het Libanese onderwijs of de gezondheidszorg.
De armste landen dragen de zwaarste lasten
Van Malawi tot Libanon, opvang in de regio is allang de norm. Van de 89 miljoen vluchtelingen wereldwijd woont volgens de UNHCR bijna driekwart in een buurland – meestal een ontwikkelingsland. Zij zijn niet meer in acute nood, maar velen van hen leven er zonder kansen of perspectief. Ze kunnen niet vooruit en ze kunnen niet achteruit. En dat geldt ook voor hun kinderen en kleinkinderen. Slechts een fractie van alle vluchtelingen wordt opgevangen in de Europese Unie. Terwijl de bevolking van een land als Libanon voor bijna 13 procent uit vluchtelingen bestaat, is het percentage vluchtelingen in de Europese Unie net 0,6 procent.
Tom de Veers pleidooi om alle vluchtelingen terug te sturen naar de regio, is dan ook pijnlijk. Niet alleen omdat De Veer nog meer vluchtelingen in de armste landen wil proppen, landen die nu al de zwaarste lasten dragen. Het is ook wrang omdat het geen toeval is dat alleen de wat rijkere vluchtelingen Europa kunnen bereiken.
Enorme barrières
Om het vluchtelingenaantal zo laag mogelijk te houden, werpt ons continent immers enorme barrières op. Steeds vaker worden mensen uit oorlogsgebieden letterlijk teruggeduwd: mannen, vrouwen en kinderen die, eenmaal in Europa, vrijwel zeker in aanmerking komen voor asiel. Fort Europa heeft willens en wetens de situatie gecreëerd waarin mensen die onze veiligheid het hardst nodig hebben, daar het minst gebruik van kunnen maken.
Het klopt dan ook niet wanneer De Veer schrijft dat er een ‘onhoudbare asielzoekersinstroom’ is. Na de piek in 2015 daalde het aantal sterk en is sindsdien maar amper gestegen. Wanneer er al een probleem is, dan is dat niet de komst van mensen uit oorlogsgebieden, maar de doelbewuste besluiten van centrumrechtse kabinetten om hun opvang slecht te regelen.
Een menselijke benadering begint niet met het terugsturen naar de regio, maar bepleit een eerlijke verdeling van vluchtelingen over alle landen. Uit onderzoek van denktank Pew Research blijkt dat een ruime meerderheid van de Europeanen open blijft staan voor het opvangen van vluchtelingen.
Ook in Duitsland, het Europese land dat op dit moment al de meeste vluchtelingen telt, blijft de steun onverminderd hoog. De Duitsers schaften het. En wij kunnen dat ook.