“Met mijn man en twee zoontjes ben ik nu een jaar in Nederland. We gewoond in Ter Apel, Breda, Utrecht, en nog een paar plaatsen waarvan ik de naam ben vergeten. Soms sliepen we in een sporthal of een gevangenis, soms in een oud ziekenhuis. Ik ben de Nederlanders ontzettend dankbaar dat we hier mogen zijn.
Ik wil niet klagerig overkomen, maar het was niet altijd makkelijk om in de opvang te leven. Vooral in het AZC in Utrecht was de situatie slecht. We hadden een kamer van tien vierkante meter met twee stapelbedden. Er was nauwelijks ruimte over. De deur had geen slot, we konden onze spullen niet veilig achterlaten en we hadden geen privacy. Maandenlang deed de wifi het niet. Ik weet dat het ondankbaar klinkt, maar wifi is voor ons heel belangrijk. Het is de enige manier waarop we contact kunnen maken met onze familie in Syrië, de enige manier om een levensteken van ze te horen.
Maar ik heb daar nooit iets van gezegd. Ik ken de vooroordelen over vluchtelingen. Dat we gelukszoekers zijn en verwende klagers. Dat steekt me enorm. Ik ben de Nederlandse mensen juist heel dankbaar en ik heb ook niks geweigerd. Samen met andere Syriërs heb ik hier in de stad bloemen en chocola uitgedeeld. We liepen van het station in Emmen naar het winkelcentrum en bedankten iedereen dat we hier mogen zijn. Sommige mensen vinden het misschien niet leuk, maar we houden van de Nederlanders. We vinden dat ze veel voor ons gedaan hebben.
Sinds kort hebben we een eigen huis. Een mooi appartement in het centrum van Emmen. We hadden er enorm naar uitgekeken, maar nu we hier zitten valt het tegen. In het AZC zaten we op elkaars lip, maar we hadden er wel vrienden. Hier kennen we nog niemand. De onderbuurvrouw is tachtig en de buurman spreekt geen Engels. Onze inburgeringscursus begint pas over drie maanden. Wat moeten we in die tussentijd doen?
Heus, ik ben ontzettend dankbaar dat ik hier mag zijn. We zijn hier veilig, we hebben een huis met meubels en onze kinderen gaan naar school. Maar ik mis Syrië enorm. Elk moment van de dag denk ik aan mijn familie die daar nog is. Ik zou niets liever willen dan morgen weer teruggaan.”
Mariam Shehade is een gefingeerde naam. Haar verhaal is gebaseerd op het relaas van diverse vluchtelingen in Bredavandaag.nl, RTV Drenthe, het Algemeen Dagblad, en een column van Arthur Umbgrove.