Spectrum (zaterdagbijlage Wegener-dagbladen), 15 oktober 2010
Het nieuwe kabinet bezuinigt fors op ontwikkelingshulp, een ‘linkse hobby’ volgens Geert Wilders. Maar hoe ‘links’ is hulp? In vrijwel alle westerse landen stijgen de uitgaven voor ontwikkelingshulp, ook onder conservatieve regeringen.
Het nieuwe kabinet zet het mes in de ontwikkelingshulp. Dit jaar geven we nog 4,7 miljard euro, over enkele jaren is dat nog maar 3,8 miljard. Verrassend is deze bezuiniging niet al gaat zij, afgeremd door het CDA, minder ver dan de VVD en de PVV hadden gewild. Voor Geert Wilders mocht de ontwikkelingshulp helemaal verdwijnen, de VVD wilde hem halveren. Wat het kabinet Rutte met de 3,8 miljard gaat doen, is in grote lijnen bekend: op de eerste plaats gaat meer ontwikkelingsgeld naar het bedrijfsleven. Ook wil het nieuwe kabinet militaire vredesoperaties met hulpgelden betalen. Bovendien wordt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking vervangen door een staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, die ook nog Europa in zijn portefeuille heeft.
Ontwikkelingshulp is in Nederland een politieke kwestie. ‘Links’ en ‘confessioneel’ vinden dat we royaal moeten geven. ‘Rechts’ en ‘populistisch’ vinden dat het flink minder kan. Terwijl Rita Verdonk stelt dat het geld beter in Nederland kan worden besteed en Wilders de hulp steevast bestempelt als ‘linkse hobby’, willen partijen als SP, GroenLinks of de PvdA geen cent bezuinigen. André Rouvoet van de ChristenUnie pleit er zelfs voor om meer te geven.
Vreemd is het niet dat de VVD en PVV sterk in de hulp willen snoeien. Van de 23 rijkste landen ter wereld is Nederland al jarenlang een van de gulste gevers. De afgelopen 15 jaar gaven wij meer dan 0,8 procent van ons nationaal inkomen aan ontwikkelingshulp. Alleen Noorwegen, Zweden, Denemarken en Luxemburg schonken meer. ‘Maar het Europees gemiddeld ligt een stuk lager’, zegt voormalig VVD-kamerlid Arend Jan Boekestijn. ‘En waarom zouden wij veel moeten geven dan de rest?’
Maar er is nóg een verklaring waarom de hulp zo onder vuur ligt. Volgens prof. dr. Paul Hoebink, hoogleraar ontwikkelingssamenwerking aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, heeft zich vooral binnen de VVD een sterke stroming tegen ontwikkelingshulp ontwikkeld. Deze werd ooit ingezet door Frits Bolkestein en vervolgens uitgewerkt door VVD-kamerleden als Ayaan Hirsi Ali en Arend Jan Boekestijn.
‘Terecht’, zegt Boekestijn. ‘We hebben heel veel kapot gemaakt met onze hulp. Hulp heeft schade aangericht en corruptie bevorderd. Wanneer een westerse regering een Afrikaanse van geld voorziet, hoeft deze geen verantwoording meer aan zijn eigen bevolking af te leggen. Zo belemmert de hulp de democratische ontwikkeling van landen’.
Het is precies dit verhaal dat in Nederland de ontwikkelingshulp in het defensief heeft gedwongen, vindt hoogleraar Hoebink. ‘Wat Boekestijn en de VVD verzwijgen is dat ontwikkelingshulp heel veel goeds heeft gebracht. In arme landen wordt de afgelopen jaren grote vooruitgang geboekt. Sinds de jaren ’50 is de levensverwachting met twintig jaar toegenomen. De kindersterfte is in 35 jaar gehalveerd, en de laatste 25 jaar halveerde ook de armoede. Bovendien is de hoeveelheid voedsel per inwoner toegenomen, ondanks de sterke bevolkingsgroei.’
Politiek thema
Dat de PVV en de VVD zich zo tegen de hulp keren, is volgens Hoebink uniek. In vrijwel alle andere westerse landen is ontwikkelingshulp geen politiek thema meer. Vrijwel overal zijn links en rechts het met elkaar eens dat ontwikkelingshulp vanzelfsprekend en noodzakelijk is. In de Verenigde Staten en West-Europa landen is er niet één partij die de ontwikkelingshulp wil halveren of afschaffen.
Neem België. Zelfs het ultrarechtse Vlaams Belang is hier ‘van oordeel dat ontwikkelingssamenwerking met noodlijdende volkeren noodzakelijk is’, aldus de website van de partij. Neem Oostenrijk. Bij de radicale FPÖ van wijlen Jörg Haider klinkt geen pleidooi tegen de hulp. Of neem Denemarken. Daar pleit zelfs de evenknie van de PVV, de Dansk Folkeparti niet voor afschaffing van de hulp. Deze kleine gedoogpartij is weliswaar kritisch, maar meent toch dat hulp noodzakelijk is. Met hulp kunnen volgens de Dansk Folkeparti overbevolking en vluchtelingenstromen worden ingedamd, kinderarbeid bestreden en democratieën gestimuleerd. Negen jaar al gedoogt de Dansk Folkeparti conservatieve regeringen en nog steeds geven de Denen 0,9 procent van hun nationale inkomen aan ontwikkelingshulp.
Niet alleen keert geen enkele politieke partij zich tegen de hulp, opmerkelijker is ook dat vrijwel geen enkel land, ondanks de economische crisis, op ontwikkelingshulp bezuinigt. Neem Engeland. Net als in Nederland wonnen dit voorjaar de conservatieven daar de verkiezingen. Ook de nieuwe regering van David Cameron kondigde een grootschalige bezuinigingsoperatie aan, maar anders dan in Nederland sparen de conservatieven ontwikkelingssamenwerking. ‘We gaan niet bezuinigen over de rug van de armen’ beloofde de nieuwe minister voor ontwikkelingssamenwerking Andrew Mitchell. Engeland is zelfs van plan om de uitgaven de komende jaren te laten stijgen. Het verschil tussen de VVD en de Britse conservatieven is frappant. Net als de VVD wijst ook de partij van David Cameron op problemen met ontwikkelingshulp, zoals het verdwijnen van geld door corruptie. Maar terwijl de VVD het budget terug wil schroeven, werken de Britse conservatieven aan meer transparantie en betere resultaten. Terwijl de VVD stelt dat ontwikkelingshulp vaak weggegooid geld is, stelt minister Andrew Mitchell dat ‘goed ingezette hulp wonderen verricht’. Mitchell: ‘Ontwikkelingssamenwerking is een van de beste investeringen die Engeland kan doen.’
Ook in België bestaat brede overeenstemming over ontwikkelingshulp. Enkele jaren geleden stond België nog bekend als een zuinige gever, die amper 0,4 procent van zijn nationale inkomen aan ontwikkelingshulp besteedde. Onder de liberale regeringen Verhofstadt en de conservatieve regering van Leterme, werkte België aan een inhaalslag. Volgend jaar zal het land naar verwachting de internationaal afgesproken norm van 0,7 procent gaan halen. Het is breed bekend dat Verhofstadt, vandaag de leider van de liberalen in het Europese parlement, groot voorstander is van ontwikkelingshulp. Maar het zal velen verrassen dat hij daarin wordt gesteund door de N-VA, de Vlaams Nationalistische Partij van Bart de Wever, die tijdens de afgelopen verkiezingen de grootste partij in Vlaanderen werd.
Geen uitzondering
Zijn de conservatieven in Denemarken, België en Engeland uitzonderingen? Allerminst, zegt professor Paul Hoebink. ‘Ook in Duitsland of de Verenigde Staten zijn de conservatieven vóór ontwikkelingshulp. Niet alleen Obama is groot voorstander van ontwikkelingssamenwerking, ook George Bush was dat. Hij schold arme landen hun schulden vrij, stak veel geld in een initiatief om economische groei in goed bestuurde landen te bevorderen en verdubbelde het budget voor ontwikkelingshulp.’
Ooit was dat anders, zegt Hoebink. Nog maar twintig jaar geleden maakten regeringen met linkse en christen-democratische partijen veel meer geld vrij voor ontwikkelingshulp dan regeringen met rechtse en conservatieve partijen. Maar in Noord- en West-Europa en de Verenigde Staten is die tijd voorbij. Alleen in Zuid-Europa is de oude tweedeling nog zichtbaar.
Arend Jan Boekestijn gelooft er niets van. ‘De verschillen tussen de VVD en andere conservatieve partijen zijn helemaal niet zo groot. Bovendien zullen de meeste Europese landen helemaal geen 0,7 procent van hun budget aan hulp gaan uitgeven, zoals ze nu beloven. Ik moet nog zien of de Britten werkelijk meer geld aan ontwikkelingssamenwerking gaan besteden. Ze gaan nieuwe, strenge evaluatiemethoden hanteren om te zien of de hulp wel effectief genoeg is. En wanneer blijkt dat dit niet zo is, zullen ze er hun geld niet aan uitgeven.’
Ook al is Arend Jan Boekestijn geen lid meer van de Tweede Kamer, het feit dat zijn partij zich scherp profileert als criticaster van ontwikkelingshulp, verklaart volgens Hoebink voor een deel de uitzonderingspositie die Nederland vandaag inneemt. Maar feit is ook dat de voorstanders van ontwikkelingshulp hun standpunten niet overtuigend over het voetlicht weten te brengen. Ook dat is anders in de rest van de wereld. In landen als Engeland en Amerika is links en rechts overtuigd dat hulp heeft bijgedragen aan economische groei en veiligheid, aan de afname van kindersterfte en het terugdringen van analfabetisme. In Nederland werd dit verhaal de afgelopen jaren maar amper gehoord. En nu ziet het er naar uit dat dit nog wel even zo zal blijven.