Onderzoeker, adviseur en spreker over maatschappelijk gevoelige thema’s

Draagvlakversterkers of ontwikkelaars?

Het nieuwe draagvlakbeleid van minister Koenders duwt particuliere initiatieven in de rol van draagvlakversterker. Een slecht idee, waar niemand op zit te wachten.

Zijn particuliere initiatieven ontwikkelingsorganisaties? Of moeten zij vooral bijdragen aan het draagvlak voor mondiale samenwerking? Wat is, met andere woorden,  hun primaire rol? Deze vraag is actueel, nu minister Koenders het draagvlakbeleid voor ontwikkelingssamenwerking op de schop neemt.

Vanaf 2011 wordt alles anders. Om te beginnen gaat het overheidsbudget voor draagvlakversterking naar beneden, van 60 naar 30 miljoen euro per jaar. Draagvlakorganisatie NCDO raakt zijn subsidietaken kwijt. Dat betekent dat er een einde komt aan het huidige KPA-programma voor particuliere initiatieven. In plaats daarvan komt er een nieuw subsidieloket. Wie dat gaat beheren, is nog niet bekend. Maar wel is duidelijk dat PI pas subsidie krijgen, wanneer zij werken aan draagvlakversterking in Nederland.

Particuliere initiatieven zijn dus draagvlakversterkers, vindt de minister. Of toch niet? Want in zijn beleidsbrief staat namelijk nog een paragraaf, met een andere boodschap. Deze paragraaf gaat over medefinancieringsorganisaties zoals Oxfam-Novib en Cordaid. Zij financieren nu – al dan niet met overheidsgeld – particuliere initiatieven via het Linkis-programma. Dat mogen ze van de minister blijven doen. Maar dat mag alleen wanneer de PI-activiteiten ‘direct relevant zijn voor ontwikkelingssamenwerking’. PI zijn, in deze paragraaf, ontwikkelingsorganisaties.

De weg kwijt?

Wat betekent dit? Dit betekent dat een doe-het-zelver die aanklopt bij Cordaid, straks wordt beschouwd als een ontwikkelingsorganisatie. Maar vraagt hij subsidie aan bij het toekomstige PI-loket vanuit het ministerie, dan wordt hij bekeken als draagvlakversterker. Is de minister de weg kwijt?

De eenduidigheid over de rol en betekenis van doe-het-zelvers wordt er zo niet groter op. En dat terwijl de rijen zich net een beetje hadden gesloten. Jarenlang beschouwde de sector het opkomend particulier initiatief als een vehikel voor draagvlakversterking. Tot er steeds meer vragen kwamen over goedhartige vakantiegangers die containers vol knuffels naar Sri Lanka stuurden. Moesten we daarvoor in de handen klappen, alleen maar omdat het goed was voor het draagvlak?

Kwaliteit

De roep om kwaliteit en professionaliteit van het particulier initiatief groeide. En langzaam maar zeker tekende zich een nieuwe consensus af: particuliere initiatieven zijn vóór alles ontwikkelingsorganisaties, die kwalitatief goed werk moeten leveren. Dat vindt Partin, de kersverse branchevereniging van particuliere initiatieven. Dat vindt ook Partos, de branchevereniging van reguliere ontwikkelingsorganisaties. In een gezamenlijke brief aan het ministerie zeggen zij: “Wij scharen PI’s onder de noemer armoedebestrijding en niet onder draagvlakversterking (…). Natuurlijk rapporteren PI’s aan hun donateurs en achterban over deze projecten. Je kan dat eventueel als draagvlakversterking zien. Maar dan wordt deze term wel heel breed gehanteerd. Het hoofddoel is en blijft armoedebestrijding.”

Dat is duidelijke taal. En die taal klonk ook tijdens een recente discussie over draagvlak en particulier initiatief, georganiseerd door Context International Cooperation. PI zijn een uiting van draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking, zo was de bijna unaniem gedeelde mening, en geen middel voor draagvlakversterking. De aanwezigen vonden het zelfs een slecht idee om bij PI de opdracht neer te leggen om aan draagvlakversterking te doen. Daarvoor zijn ze immers niet toegerust qua kennis en ervaring.

Schoolkinderen

Niet goed toegerust qua kennis en ervaring? Daar lijkt de minister toch anders over te denken. In zijn opzet voor het nieuwe PI-loket schetst hij namelijk in grote lijn aan welke eisen ze moeten voldoen. Wie de huidige criteria van NCDO al zwaar vindt, kan zijn borst natmaken. PI moeten straks activiteiten ontplooien ‘die bijdragen aan verandering van kennis, houding en gedrag in Nederland.’ Het is dus niet genoeg wanneer je vertelt over je project, of wanneer je een discussiebijeenkomst over armoede organiseert. Je moet collega’s, buren of schoolkinderen tot actie aanzetten. Je moet, zoals dat in vakjargon heet, een handelingsperspectief bieden. Want, zo redeneert de minister, pas wanneer er sprake is van ander gedrag, dan is er sprake van draagvlak. Aan steun en betrokkenheid waar niemand iets van merkt, heb je immers ook niets.

Probeer daar maar eens een speld tussen te krijgen. Maar dat is niet alles. Een PI die een project steunt in een ontwikkelingsland, moet bovendien ‘aantoonbaar een brug slaan tussen ‘daar’en ‘ hier’.’Anders gezegd: hij moet duidelijk maken dat problemen in ontwikkelingslanden verband houden met ons gedrag. Armoede heeft immers te maken met oneerlijke handel, het klimaatprobleem, migratie, enzovoorts. En dat zijn zaken waar wij iets aan kunnen doen. Aan PI de schone taak om dat over het voetlicht te brengen. Pas dan komt er subsidie.

Eerlijke koffie

Hoe dat in de praktijk moet gebeuren, is niet duidelijk. Hoe moet je de ‘brug slaan tussen hier en daar’? Moet je je achterban uitleggen hoe het gebrek aan schoon drinkwater in Mali verband houden met, pak ‘m beet, onze handels-, en landbouwpolitiek? En welk handelingsperspectief kun je mensen bieden? Moet je eerst een verkoopactie organiseren voor eerlijke koffie, voordat je subsidie krijgt voor een waterpomp?

Minister Koenders bevestigt desgevraagd dat PI inderdaad moeten laten zien dat ze Nederlanders tot ander gedrag kunnen aanzetten. Al voegt hij toe dat die verandering niet per se morgen zichtbaar moet zijn. PI moeten ‘aannemelijk maken dat een dergelijk effect optreedt’. Hoe, dat laat de minister in het midden: “Ze zijn zelf initiatiefrijk en creatief genoeg.”

Ga er maar aan staan

Handelingsperspectief bieden, gedragsverandering bewerkstelligen, verbanden leggen tussen het armoedevraagstuk en onze keuzes in het Noorden… Ga er maar aan staan. Hoeveel kennis en inzicht verwacht de minister van een particuliere initiatiefnemer die, zeg, gewoon zijn best wil doen om in Mali een waterput gebouwd te krijgen? En hoeveel tijd gaat hem dat kosten? Kan hij die tijd niet beter besteden aan de kwaliteitsverbetering van zijn project?

Maar er is hoop. Wie de gevraagde draagvlak-creativiteit niet kan opbrengen – of er simpelweg de tijd niet voor heeft – kan altijd nog uitwijken naar een van de Linkis-loketten. Daar zijn PI namelijk gewoon wat ze het liefste zijn: betrokken, bevlogen en bedreven armoedebestrijders.

Nu delen: